1. | Aan wetenschappelijk-verantwoorde editering van moderne (achttiende tot twintigste-eeuwse) teksten bestaat in Nederland grote behoefte. Derhalve dient het onderdeel moderne editietechniek opgenomen te worden in de vakopleiding van de neerlandicus. |
2. | Eerder dan als een vermeerderde herdruk van Clair-obscur (1927) moet Slauerhoffs Saturnus (1930) als een nieuwe bundel met eigen identiteit beschouwd worden. |
3. | De neerlandici zijn het - twintig jaar na zijn dood - aan de dichter en neerlandicus Nijhoff verschuldigd niet langer te wachten met de samenstelling van een varianteneditie, voorlopig op basis van de geautoriseerde edities en tijdschriftpublikaties. |
4. | Het is mogelijk als terminus a quo van de Beweging van Vijftig het jaartal 1948 te nemen. |
5. | Literaire journalistiek die slechts uit is op beknopte, snelle berichtgeving vergeet haar sociaal-educatieve en kritisch-informatieve taak. |
6. | Voor de ontluiking van Achterbergs dichterschap moet de kennismaking met Opstand en wroeging (1925) van Albert Besnard van betekenis zijn geweest. |
7. | Stellingen bij een proefschrift zijn pas dan zinvol als de argumentatie aan het proefschrift ontleend kan worden. |
8. | Bij bestudering van varianten dient men er op bedacht te zijn dat de samenstelling van een bundel tot varianten in de afzonderlijke gedichten kan leiden. |
9. | Bij bestudering van varianten verdient het aanbeveling onderscheid te maken tussen redactionele en versionele varianten. |
10. | Een geautoriseerde variant fungeert als structuursignaal. |
11. | Wanneer de ultima manus van een modern dichter gemakkelijk verkrijgbaar is, verdient het aanbeveling een varianteneditie prospectief samen te stellen. |
12. | Het begrip ‘laatste stelling’ is onuitsprekelijk vermoeiend. |