Varianten bij Achterberg. Deel 1. De varianten
(1973)–R.L.K. Fokkema– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 296]
| |
3.7.5. Tuinbeeld [877]Zoëven, zegt hij, starend in 't verschiet,
heeft zich iets eigenaardigs afgespeeld.
Het tuinbeeld nl. dat u plaatsen liet,
omdat het voor uw dwaalbegrippen scheelt,
(waarmee je ons nou lang genoeg verveelt)
vanuit uw slaapvertrek zag ik het niet.
Ik schoot een bok, daar staat het immers niet.
Hetzelfde ogenblik werd aangebeld.
Een vrome wens heeft me parten gespeeld.
10[regelnummer]
Ik ben subiet naar beneden gesneld,
hoewel een stem van binnen het ontried,
net of u riep, heb ik me nog verbeeld.
Bij 't opendoen was er geen mens te zien.
(Daar ben je dan ook huisknecht voor misschien.)
De zon scheen onnatuurlijk op 't gazon.
Nooit stond de freule mij zo voor de geest.
Later keek ik achter, in de salon:
het klare uitzicht op de vrouw van steen
lag ongerept; natuurlijk niks geweest.
|