Varianten bij Achterberg. Deel 1. De varianten
(1973)–R.L.K. Fokkema– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 219]
| |
1.4.9. Velodroom [765]Vannacht sloeg in mijn hart
een oude klop weer los:
(alsof ik werd getart)
ik keek in het vertrek
waar ik niet kijken dorst
tot op dat ogenblik
en zag je niet direct
(de deur nog voor mijn borst).
Er lag een zware korst
pap voor jaren gemorst
en jij had je verdekt
opgesteld in een hoek,
die men pas werd gewaar
wanneer men helemaal daar
naar binnen toe gegaan
de deur had dichtgedaan.
Je was zo goed als zoek
achter een spinneweb.
Alleen je oog, een plek
glinster van glas, bewoog
in zachte wiebeling
of je niet stond maar hing
en mij daarmee bedroog.
Je zou nu zijn getrouwd
en wonen in een straat
met bel en brievenbus
| |
[pagina 220]
| |
en ergens in een stad
boodschappen doen misschien
of fietsen in het land
naar een familielid,
door iedereen gezien.
Wat werd er van de fiets
die met je mee versleet?
34[regelnummer]
Zij roestte langzaam op,
een broos karkas, waar niets
meer aan verloren is
nu voor- en achteras,
bagagedrager, lamp,
spatborden, kettingkast,
pedaal, ventiel en bel
je niet weerspiegelen
bij elke zonneschamp
onder het suizend feest,
dat rijwiel is geweest.
|