Varianten bij Achterberg. Deel 1. De varianten
(1973)–R.L.K. Fokkema– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 8]
| |
Gerrit Achterberg werd geboren op 20 mei 1905 te Neerlangbroek en hij overleed 17 januari 1962 te Leusden. | |
[pagina 9]
| |
VerantwoordingOm alles beslissend door te lezen
is het nodig niets te wezen
dan een accountant, scherp en strikt.
gerrit achterbergGa naar eind1.
| |
[pagina 11]
| |
Het eerste deel van Varianten bij Achterberg bestaat uit twee afdelingen en drie bijlagen. In de eerste afdeling (I A) ontsluit het variantenapparaat de drukgeschiedenis der gedichten. In dit apparaat heb ik álle varianten in spelling, interpunctie, typografie, titulatuur en verwoording opgenomen, die Achterberg sinds de editio princeps van een gedicht heeft aangebracht. Bij de gedichten waarvan de versies in paralleldruk zijn gegeven, verwijs ik in I A naar de tweede afdeling (I B).Ga naar eind1. In de tweede afdeling, die ik de varianteneditie heb genoemd, staan editiones principes van bij herdruk gerevideerde gedichten integraal afgedrukt. Eronder vindt men de woord- en regelvarianten uit de editie(s) volgend op de editio princeps. Van gedichten waarin het aantal of de aard der varianten daar aanleiding toe gaven, heb ik ter wille van de overzichtelijkheid de verschillende versies in paralleldruk gegeven.Ga naar eind2. Interpunctie- en spellingvarianten heb ik in I B slechts vermeld, wanneer zij optreden in het verband van woord- en regelvarianten. Hoewel de varianteneditie een explicitering is van het variantenapparaat, staan de afgedrukte gedichten niet in de volgorde van de Verzamelde gedichten, maar in een volgorde die het resultaat is van de in Deel II gegeven interpretatie der varianten. Aldus is I B ook een anticipatie op Deel II. Bij de notering van de varianten in I A ben ik ter wille van de presentatie uitgegaan van de paginering van en de titulatuur der gedichten in de Verzamelde gedichten van Gerrit Achterberg. Deze uitgave kan beschouwd worden als de ultima manus en is ook het gemakkelijkst te verkrijgen.Ga naar eind3. De drukgeschiedenis der gedichten, die onder de titel van een gedicht verschijnt, begint echter bij de editio princeps van een gedicht. De editio princeps heet in het apparaat altijd A. Als de volgende editie of één der volgende edities aan A gelijk is, dan heb ik dit aangegeven met een gelijkleken (=). Wanneer een volgende druk van een gedicht afwijkt van de editio princeps, dan heb ik het siglum B, C enz. gebruikt. Deze sigla verschijnen ook onder de gedichten in I B. Het variantenapparaat decodeert derhalve de varianteneditie. In I A staan de interpunctie-varianten in kleinkapitaal, de woord- en regelvarianten in cursief, zodat de spellingvarianten in romein de aandacht kunnen trekken. Afgezien van apostrofs en accenten is ieder leesteken bij de variantenopgave in I A van mijn hand. Tussen teksthaken verwijs ik naar I B, waarin ik de gedichten een nummering heb gegeven die correspondeert met de nummering in Varianten bij Achterberg II, de commentaar op in I B bijeengebrachte woord- en re- | |
[pagina 12]
| |
gelvarianten, en een becijfering die op haar beurt zowel verwijst naar I A als naar de ultima manus. Ik heb, zoals gezegd, in I B mij bepaald tot de vermelding van woorden regelvarianten en bij voorbeeld de interpunctie-varianten niet afzonderlijk opgegeven. De reden daarvan is dat ik me in de commentaar uitsluitend bezig houd met de eerstgenoemde categorie. Het betekent niet dat ik het belang dat interpunctie-varianten kunnen hebben, onderschat.Ga naar eind1. Hetzelfde geldt voor de titel- en typografische varianten. In I A vindt men ze vermeld, maar in Deel II geef ik er slechts commentaar op als ze voorkomen in combinatie met woord- of regelvarianten. Voor de spellingvarianten geldt dat Achterberg al de edities van zijn gedichten na 1947 in de dan geldende spelling zetGa naar eind2., zodat het niet nodig is deze repeterende variant telkens te vermelden in I B. De wens het variantenmateriaal in zijn totaliteit te geven, is er de reden van dat ik niettemin ook alle spellingvarianten heb opgegeven in I A. Het variantenapparaat is derhalve zo opgezet dat er nieuw of andersgericht onderzoek uit zou kunnen voortkomen.Ga naar eind3. Tussen teksthaken heb ik [Zetfout] vermeld waar Achterberg zelf op de drukkerskopij voor de Verzamelde gedichten de zetfouten heeft gecorrigeerd die in de Cryptogamen-edities voorkomen. Deze drukkerskopij bestaat nl. uit de losse vellen van die edities (en die van de Vergeetboek-editie), en bij voorbeeld niet uit een schoon typoscript. Waar ‘het lezende oog’ in edities van gedichten zetfouten ontwaart die in genoemde drukkerskopij niet voorkomen of niet zijn gecorrigeerd, heb ik dit opgegeven door tussen teksthaken [Zetfout, RF] te vermelden.Ga naar eind4. Vervolgens heb ik een bewust onderscheid gemaakt tussen een fout van de zetter (zetfout) en een fout door toedoen van beschadigd zetsel, gebrekkige inkting of het gebruikt papier (drukfout). (Vgl. nrs. 223, 283, 522 (hersteld in VGGa naar eind4.), 632. 643, 857, 858). Ik heb dit overigens alleen kunnen doen bij de duidelijk in het oog vallende zetfouten, want er is geen materiaal voorhanden op basis waarvan ik de verhouding tussen drukkers- en auteurskopij enerzijds en druk van tijdschriftpublikaties anderzijds heb kunnen nagaan. Dit heeft tot gevolg dat alle varianten in typografie, interpunctie, titulatuur en verwoording voor geautoriseerde varianten gehouden moeten worden, zolang althans het tegendeel niet kan worden aangetoond.Ga naar eind5. Om dezelfde reden heb ik me onthouden van een keuze tussen spel- of zetfout in de gevallen 120 (AB 5), 206 (AB 9), 214 (A 5), 302 (A 3), 358 (AB 8), 495 (A 7), 530 (A 10), 639 (A 4), 657 (A 10), 721 (titel), behalve daar waar een vroegere editie een correcte spelling heeft, vgl. nrs. 109, 161, 315, 316, 591, 634. | |
[pagina 13]
| |
Welke belangrijke informatie drukkers- en auteurskopij verschaffen kunnen over de vraag hoe zij zich verhouden tot de druk, bewijst het volgende. Op grond van de drukkerskopij voor de Verzamelde gedichten resp. de auteurskopij (het typoscript) van Blauwzuur heb ik kunnen vaststellen dat Beklemrecht (nr. 633) en Soldaat (zie de Blauwzuur-opgave in I A) in hun D-, resp. B-redactie gecorrumpeerd zijn. Bij Beklemrecht gaat het om een zetfout die niet gecorrigeerd is door de bezorgers van de Verzamelde gedichten. Bij Soldaat is door de bezorger van Blauwzuur een fout gemaakt bij het overtikken van het typoscript, zodat in de drukkerskopij voor Blauwzuur een ongeautoriseerde secundaire variant is geslopen. Op basis van deze gegevens is de vierde druk van de Verzamelde gedichten (1972) gecorrigeerd. Bij vier gedichten (zie nr. 106, 132, 209 en 765) doen zich varianten voor die berusten op een typografisch probleem. De verschillen in 106, 132 en 209 zijn voortgekomen uit de omstandigheid dat in de Cryptogamen-editie (1946) van Geluk, Pharao en Om een donker lichaam de gewenste witregel samenvalt met het staartwit, wat bij het zetten van Cryptogamen (tweede druk, 1953) over het hoofd is gezien. Achterberg heeft in deze gevallen de verdwenen witregel weer aangebracht. Ten aanzien van de typografie van nr. 765 merk ik op dat de witregel die de VG-editie tussen strofe 15 en 16 van Velodroom heeft, in Mascotte en Cryptogamen IV samenvalt met het staartwit. In dit geval van een in strofen verdeeld gedicht vat ik staartwit als interlinie op, tenzij uit een eerdere publikatie het tegendeel blijkt.Ga naar eind1. Door het ontbreken van gegevens die hierover uitsluitsel kunnen geven, valt in dit geval overigens óók niet uit te maken of de typografie van de tijdschriftpublikatie overeenkomt met die van de drukkerskopij. In het variantenapparaat heb ik zetfouten trouwens niet alleen opgenomen uit een zucht naar volledigheid, die ten aanzien van zetfouten wellicht op het eerste gezicht overdreven en misplaatst geacht zou kunnen worden. De vermelding ervan is, afgezien van de eis der volledigheid, ook om een andere reden noodzakelijk: ‘[...] diese - meist sinnlosen - Varianten sind notwendig, denn sie sagen viel über die Qualität des vorliegenden Druckes aus. Das ist vor allem wichtig für die allgemeine Bewertung eines Zeugen, denn wenn er sich bereits durch Mengen von Druckfehlern als nicht exakt erweist, lässt sich davon weiter auf die Qualität des Textes in diesem Zeugen schliessen.’Ga naar eind2. In enkele gevallen doet zich hier nu het probleem voor in hoeverre relatief inexacte drukken uitsluitsel mogen geven over de vraag naar de her- | |
[pagina 14]
| |
komst van de varianten. Een variant behoeft immers niet altijd van de dichter zelf afkomstig te zijn (een actief geautoriseerde, primaire variant), hij kan door hem zijn aangebracht op advies van anderen (een actief geautoriseerde, secundaire variant), dan wel berusten op een zetfout. Een zetfout is dan een secundaire variant die behalve ongeautoriseerd, ook wel passief geautoriseerd kan zijn. In dit laatste geval heeft de dichter de zetfout bij de correctie der drukproeven over het hoofd gezien, waardoor er een passief geautoriseerde, secundaire variant kan opduiken in een overigens actief geautoriseerde druk.Ga naar eind1. Zo zou men op grond van de varianten in nr. 308 (AB 4), 311 (A 6), 315 (B 3) en 323 (B 6) ertoe kunnen besluiten Morendo tot een inexacte editie te verklaren en de woordvarianten van nr. 308 en 311 secundair en ongeautoriseerd, dan wel secundair en passief geautoriseerd te noemen. Ditzelfde doet zich voor ten aanzien van nr. 505 (A 2), 510 (A 5), 525 (BC 2) en 541 (A 1). Deze gevallen verleiden tot de gedachte dat Energie (op basis waarvan Cryptogamen III is gezet) een tamelijk gecorrumpeerde editie is, en dat mitsdien de woordvarianten van nr. 505 en 541 eveneens secundair en ongeautoriseerd, dan wel secundair en passief geautoriseerd zijn. Aangezien er echter geen gegevens zijn op grond waarvan ik met zekerheid zeggen kan dat Morendo en Energie inderdaad corrupte plaatsen bevatten, heb ik gemeend de woordvarianten als primair en geautoriseerd te moeten opvatten, zoals in alle andere gevallen waar verificatie aan de bronnen onmogelijk is. Desondanks heb ik in enkele gevallen mij het recht van in dubio abstine voorbehouden. Ik heb dit aangegeven met tussen teksthaken non liquet te plaatsen. (Zie nr. 36, 104, 143 (F 6), 283, 308, 472, 541, 664 (A 3), 738, 740, 762, 800). De expliciete vermelding dat een variant niets anders is dan een zetfout, is ook hierom van belang dat niet een onderzoeker een dergelijke variant beschouwt als geautoriseerd en primair. Het is immers zo dat ‘one never knows when an error in modern texts will rise to plague a critic who is not aware of the transmission of the text he is using’, zoals Fredson Bowers opmerkt.Ga naar eind2. Door het ontbreken van de bronnen waarmee de tijdschriftpublikaties van Achterberg gecollationeerd kunnen worden, loop ook ik overigens het risico mij in de commentaar nodeloos moeite te geven voor gecorrumpeerde teksten. Ik heb dat risico als onvermijdelijk aanvaard en tegelijk beperkt, nu ik slechts woord- en regelvarianten van commentaar voorzie en | |
[pagina 15]
| |
bij voorbeeld niet de interpunctie-varianten. De veronderstelling nl. dat in de laatste categorie de kans op zetfouten groter is dan in de eerste, lijkt mij niet ongerechtvaardigd. De drukgeschiedenis van Achterbergs gedichten die het variantenapparaat toont, is mogelijkerwijs niet afgerond, aangezien ik van een aantal gedichten geen tijdschriftpublikatie heb kunnen vinden. Het is niet uitgesloten dat in de toekomst nieuwe varianten te voorschijn komen bij opvulling van open plekken. Daar ik mijn variantenonderzoek beperkt heb tot de gedrukte teksten, waarvan ik dus aanneem dat ze door Achterberg actief geautoriseerd zijn, ontsluit het variantenapparaat wel de drukgeschiedenis, maar niet de volledige tekstgeschiedenis der gedichten. Mevrouw J.C. Achterberg-van Baak, de weduwe van Gerrit Achterberg, heeft geen ‘voorwerk’ in haar bezit en openbaarmaking van ander materiaal dat licht kan werpen op de tekstgeschiedenis der gedichten, is onmogelijk, daar Mevrouw Achterberg meent dat zulks niet in overeenstemming zou zijn met de wil van de dichter. Hoewel ik haar standpunt in dezen kan billijken, betreur ik het toch, vooral omdat de kans dat dit materiaal nog primaire, zij het ongeautoriseerde varianten bevat, niet gering is. Dat deze uitgave der varianten bij Achterberg derhalve geen historisch-kritische uitgave in de zin die Scheibe er aan hechtGa naar eind1., kan en wil zijn, zij hier tenslotte nog eenmaal ten overvloede gezegd. Het eerste deel van Varianten bij Achterberg geeft een (voorlopige?) oplossing van de problemen en berust op een persoonlijke keuze uit de mogelijkheden die zich bij de samenstelling van een varianteneditie voordoen.Ga naar eind2. Om economische en praktische redenen heb ik er van afgezien een varianteneditie te geven, die zou bestaan uit de, in welk opzicht dan ook gerevideerde, editiones principes én een kritisch apparaat. Bij de voorbereiding van een dergelijke editie zou zich trouwens toch de vraag voordoen of bij voorbeeld interpunctie-varianten alléén een integrale herdruk van een gedicht rechtvaardigen zouden, of dat ten aanzien van deze varianten, die slechts voor een select gezelschap literatuurkundigen en linguïsten interessant zijn, niet volstaan zou kunnen worden met hun vermelding in een kritisch apparaat. Bij de gekozen opzet van Deel I heb ik er rekening mee gehouden dat de poëzie van Gerrit Achterberg zich in een brede belangstelling mag verheugen.Ga naar eind3. Mede daarom heb ik geopteerd voor de verdeling van het variantenmateriaal in een variantenapparaat (I A) en een varianteneditie (I B), waarmee ik zowel aan deskundigen als geïnteresseerde lezers een dienst meen te hebben bewezen. | |
[pagina 16]
| |
Teneinde de relatieve onvolledigheid van het variantenmateriaal reeds in de titel van dit boek tot uitdrukking te brengen, heet deze uitgave dan ook niet De Varianten bij Achterberg, maar Varianten bij Achterberg. In Bijlage A vermeld ik alle inleidingen op, alle opdrachten en motto's van bundels die in een volgende editie geschrapt zijn.Ga naar eind1. De bijlage fungeert op deze manier tevens als een beknopte bibliografie van Gerrit Achterberg.Ga naar eind2. In Bijlage B vermeld ik een aantal varianten die Achterberg heeft aangebracht op drukproeven van het tijdschrift Maatstaf.Ga naar eind3. Ik doe dit ter adstructie van mijn veronderstelling dat nieuw archiefmateriaal nieuwe, weliswaar ongeautoriseerde, primaire varianten zal opleveren. In Bijlage C heb ik de ongebundeld gebleven gedichten van Gerrit Achterberg een plaats gegeven. |
|