Afrikaense Thalia
(1986)–Willem G. van Focquenbroch– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 145]
| |
Om vaerdigh te voldoen het recht, en dees Sententie;
Het recht 't geen billick spreeckt, en lyd geen Resistentie,
Noch wil niet dat ghy oyt tot hoger appelleert.
En 't Vonnis 't geen ick spreeck, is soo vast gesondeert
Dat geen exceptien hier zijn in apparentie;
Laet des de miltheyd eer, die steets by u logeert,
En die met al uw deught ghy soo vast possideert
Als of sy van uw ziel schier was de quintessentie,
Ons heden eens doen sien hoe loflijck ghy tracteert:
Als ghy wilt dat de faem, met al haer Eloquentie,
Uw lof de wereltdeur, op 't heerlijckst Trompetteert.
|
|