Afrikaense Thalia(1986)–Willem G. van Focquenbroch– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Toon Courante la Bare. KVpied legh nu uw wapens neer, Mijn schoone Son verlaet het tegenstreven: Sy komt sig in uw maght begeven: Ach! seyd zy, ach! hier baet geen tegenweer: Haer tegenstant was slechs onnut; So dra uw schicht haer strafheyd had gestut: Haer Marmer hart wierdt stracks tot min bewogen, Sy riep dus uyt; Ick ben bedrogen, Door die kleyne Guyt. Heb danck dan kleyne Minne-Godt! Voor al de gunst van u aen my bewesen: Mijn luck is nu op 't hooghst geresen, Nu dat mijn schoone leeft na uw gebodt. Nu dat de min haer ziel gebied, Begint my vreucht, en eyndight mijn verdriet. Haer strafheyd, en mijn ramp sijn nu vervlogen. Nu ist getraen, Van bey mijn Oogen, En mijn rouw gedaen. Vorige Volgende