Afrikaense Thalia(1986)–Willem G. van Focquenbroch– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Toon: Nova. WEgh wech ick verlaet het malle Vryem: Faustina had wel eer mijn stel bekoort; Maer door de tijdt is die Min gants versmoort, Nu schuyf ick het minnen heel ter syen. Want wie sagh ooyt dat de Min, Immer aenbracht groot gewin? 'k Roem voortaen dan mijn geluck, Want ick draegh geen liefdens juck. 'k Sal niet meer op liefd van Maeghden hoopen; Gelijck ick eertijts op Faustina deê: Neen losse Maeght, 'khaet de pijn die ick leê Des soeck ick de Liefde nu 't ontlopen. Want wie sach ooyt dat de Min: Immer aenbracht groot gewin? 'k Roem voortaen dan mijn geluek, Want ick draegh geen liefdene juck. Vorige Volgende