Afrikaense Thalia
(1986)–Willem G. van Focquenbroch– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 74]
| |
Voor my, ick weet seer wel hoe machtigh dat ghy zyt,
Maer 'k twijffel, of ghy soud so onverblijd'lijck wesen;
Van uw maer eens te sien heeft my mijn ongeval
Meer als te veel geleert, dat men u dient te vreesen,
Des vraegh ick maer alleen, of 'k hooploos sterven sal
En of ghy steeds voor my sult onverbidlijck wesen.
|
|