100.000. Zulke getallen halen onze Noordelijke steden natuurlijk lang niet. 's-Hertogenbosch met zijn 4000 huizen kan misschien 20.000 inwoners tellen; Breda en Bergen op Zoom c. 8500. Van de Hollandsche steden is Leiden de grootste met 13.000 inwoners; Delft volgt met 12.500, Haarlem met 12.000, Amsterdam met 11.000, Gouda 7500, Dordrecht 6500, Rotterdam 5000. Dit zijn cijfers van 1514, die tegen het midden der eeuw waarschijnlijk wel verhooging moeten ondergaan. De aanzienlijkste steden der overige gewesten, als Middelburg, Utrecht en Groningen, overtreffen de grootste Hollandsche steden met haar talrijke industrieele bevolking zeker niet en de getallen voor de overige steden blijven ongetwijfeld beneden de 10.000.
Niet àlle steden staan nu op het hoogtepunt van den middeleeuwschen bloei. Aardenburg en Biervliet benevens Reimerswaal zijn reeds sterk verminderd. In Sluis constateert Guicciardini zichtbaren achteruitgang, samengaand met het verloop van Brugge's handel; en ook Bergen op Zoom, zegt hij, is niet meer wat het geweest is, doch ziet zich door Antwerpen teruggedrongen. In andere deelen des lands, speciaal in de kortelings gepacificeerde noordoostelijke gewesten, moet de welvaart in dezen tijd sterk stijgende zijn geweest, met zichtbaar blijk ervan in de bebouwing. Nauwkeurig nagaan kan men dit niet; cijfers ontbreken en Guicciardini's belangwekkend boek is over het algemeen te zeer op lofredenaarstoon gestemd dan dat men er bijzonderheden uit zou kunnen afleiden.
De Nederlanden en hunne steden zijn omstreeks dezen tijd ook voor het eerst volledig picturaal afgebeeld. Jacob van Deventer en enkele anderen gaven kaarten van de Nederlandsche gewesten; Jacob van Deventer alleen leverde in opdracht der regeering plans van alle steden, die, bijna volledig bewaard, in onzen tijd zijn uitgegeven. Op deze kaarten maken de Nederlanden wel zeer sterk den indruk van steden-land bij uitnemendheid, omdat het min of meer conventioneele teeken voor de steden gebruikt geen rekening houdt met onderscheid in grootte en dientengevolge de steden hier wel heel dik gezaaid lijken. In dit kader past ook Guicciardini's opmerking dat men van den toren van Gorinchem 23 bemuurde steden zien kan! De plans, die de steden in hare vaak zoozeer beperkte afmetingen weergeven, brengen een en ander dan tot de juiste proporties terug.
De burgertrots, van den aanvang aanwezig, zocht en vond nu ook bevrediging in de thans voor het eerst verschijnende stadsplans en stadsprospecten, die de stad op haar voordeeligst afbeelden, met overdadig sieraad van wapens, cartouches, figuren, en bijschriften wemelend van superlatieven. Voedsel van den burgertrots en ook, als het moet, reclame naar buiten.
Het was het laat-middeleeuwsche stadsbeeld dat men op deze eerste plans en