vent le jouet du professionnel, dont le vedettariat exige des victoires à peu de frais sur des victimes désignées, chaque jour immolées à des gloires de plume, de rubans magnétiques ou de pellicules.
Jacques Chancel appartient à la deuxième famille, celle où la courtoisie et l'intelligence du coeur, c'est-à-dire la générosité, l'emportent sur toute autre prétention.’
Ik hoef het wel niet extra in de verf te zetten dat ik me erg inspan om zo mogelijk voor de tweede kategorie in aanmerking te kunnen komen.
Ik zou ook nog graag verwijzen naar het hoofdstuk ‘Grote sprekers hebben het woord’ in het boek Voor mijn vuist weg waar Willem Duys de verdediging opneemt van de praatprogramma's. Hij poneert er zonder blikken of blozen: ‘De sterkste vorm van televisie is in vele gevallen radio-met-bewegende-plaatjes. Een soort sprekende toverlantaarn.’ Zo een uitspraak is natuurlijk een mooie kluif om een hele uitweiding los te peuteren maar mijn regels in dit voorwoord zijn geteld.
De meeste prominenten hebben de tekst van het voorbereidend gesprek nog eens willen nalezen en hem hier en daar bijgewerkt. Voor Annie M.G. Schmidt en Annie Romein-Verschoor heb ik de tekst, zoals die in de uitzending werd uitgesproken, als basis genomen en die met elementen van het voor-interview aangevuld.
Het geeft altijd een prettig gevoel als een dankwoord geen blote formaliteit is en dat is bij mij het geval. Ik vermeld dan ook graag de vaste medewerkers van Promofilm, die me de televisiefilms hebben helpen maken: Renaat Rombouts, Willem Baekelmans en Louis Arthus. Voor het persklaar maken van deze teksten mocht ik andermaal een beroep doen op Annie van Avermaet en Pons Fraeters. Ik ben blij dat ik op hun hulp mocht rekenen.
Joos Florquin