aansluiting te vinden. En ineens zie je je weer staan, te midden van de bloeiende hei met, ver, den donkeren rand van de dennenbosschen en boven je dien wijden blauwbewolkten hemel, die je één oogenblik liet voelen wat eindeloosheid en eeuwigheid zouden kunnen zijn. Je voelt weer in een flits wat toen in je is gaan roeren, je hoort weer dat ruischen, wat je toen heeft ontsteld en ontroerd, en je ziet een oogenblik lang geen houvast meer en voelt alles wankelen.
Zonder overgang is er dan weer een ander beeld. De stemmige woning van een grijzen pastoor, met wien je veel gepraat hebt en wiens bijzijn je als een bron van rust was. En je herdenkt de schoonheid van die uren die je nog blij maken. Je hoort weer die stem, die je op een laten avond dat vers meegaf - ‘En gaf het leven maar een zoo'n stond, het leven was te leven waard’ - en je voelt iets groeien en iets breken en...
Neleke, ik vrees dat mijn filosofie vandaag van verdacht allooi is. Ik roep me dus tot de orde en reageer, zooals dat past, beslist en hard. Want hier zie ik iemand ‘sentimentaliteit’ grinniken, en daar iemand die ‘romantiek’ grijnst en daarbij een medelijdend glimlachje. Nu ja, ieder heeft zijn wijsheid.
Dus, mijn verlof was goed, zoo goed zelfs dat menschen aan wie jij zeker mijn reisbrieven hebt laten lezen, me schrijven om te vragen of wij bij hen ook niet een paar dagen willen komen doorbrengen, ofwel of ze volgend jaar onze reis mogen meemaken. Hoe graag wij ook iemand een genoegen doen, toch zal dit voorloopig niet gaan, maar uitgesteld is niet verloren!