Forum 1931-1935
(1986)–Dorine Fleuren van Hal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 69]
| |
Latere opiniesC. Peeters vindt dat men Ter Braak - zeker in de jaren twintig - niet mag verwijten dat hij niet erg verontrust is over de politieke toestanden, want: Hij was geen humanitarist en hij zag het bolsjewisme en het fascisme niet als ‘gevaren’, omdat hij niet in politieke verhoudingen dacht. (...) Zijn individualisme werd nog niet getemperd door harde politieke feiten, zoals in de jaren dertig, althans: hij zag ze niet (...) Hij is niet tegen een ‘gezonde persoonlijkheidscultus’. In de jaren twintig had een dergelijk genie-begrip op grote afstand iets gemeen met de mythe van de persoonlijkheid en het leiderschap van het Italiaanse fascisme. Maar het grote en essentiële verschil is dat Ter Braaks genie-begrip esthetisch is en het andere politiek.Ga naar eindnoot14. Ter Braak dient dus vooral beoordeeld te worden op zijn esthetische kwaliteiten. H. van Galen Last wijst in Tirade echter op de implicaties van de opvattingen van Ter Braak in 1939: Toch blijft deze episode van belang [de episode waarin Ter Braak bij Het vaderland ontslagen dreigt te worden] voor de kennis van Ter Braak en zijn voor velen ook vandaag nog zo verwarrende overtuiging, dat de grenzen tussen demokratie en fascisme veel vloeiender zijn dan gewoonlijk wordt aangenomen. (...) Ter Braak werd de zondebok omdat hij hun [NRC, Het vaderland] een liberalisme voorhield, waarin zij zelf nooit hadden geloofd.Ga naar eindnoot15. In een studie die P. Vincent maakte over Ter Braaks belangstelling voor Engelse auteurs, wordt wel een poging gedaan om Ter Braaks fictionele werk te beoordelen op zijn esthetische kwaliteiten, (...) maar de vertelstruktuur van het geheel is niet sterk genoeg om de fiktie werkelijk te doen leven voor de lezer. Zoals bekend is vrijwel de hele kritiek, van Van Wessem tot Hermans, het hier roerend over eens.Ga naar eindnoot16. Hermans is bovendien niet erg onder de indruk van het anti-fascisme in het werk van Ter Braak: | |
[pagina 70]
| |
Misschien wordt Ter Braak nu tragisch. Zijn kruistocht tegen het nationaal-socialisme was een roepen in de woestijn waar niets te roepen viel. (...) Ter Braak is voor mij het type van de auteur die ondanks stoutmoedige taal over (...) volledige inzet van de persoonlijkheid, er nooit in geslaagd is die lagen van zijn persoonlijkheid aan te boren, waar het ware schrijven werkelijk begint te vloeien.Ga naar eindnoot17. Hoewel Hermans het werk van Du Perron over het algemeen onbenullig vindt, geeft hij toe dat ...toch Du Perron degene geweest [is] die de grootste bres geslagen heeft in de muur waarbinnen de Nederlandse literatuur voortwoekert in onbenulligheid, provincialisme, voorzichtigheid, zelfgenoegzaamheid en snelle slijtage. Als zodanig heeft Du Perron Forum zijn reputatie bezorgd, maar helaas liet hij zich te veel betuttelen door Ter Braak, Marsman en Greshoff, aldus Hermans.Ga naar eindnoot18. Hun besef dat Nederland in literair opzicht maar een dorpsgemeenschap is, was in de praktijk toch veel oppervlakkiger dan ze zelf wisten. Hoe konden zij anders brief in brief uit terugkomen op een zekere Bouws, Coster, Donker, Martin Leopold en ga maar door? (...) De Forum-generatie, die zo vlijtig aantoonde hoe snel de generatie van Tachtig versleten was, heeft geen ogenblik vermoed dat zij zelf nog sneller slijten zou.Ga naar eindnoot19. De kritieken en meningen over de invloed van Forum zijn na de opheffing en vooral na de tweede wereldoorlog zeer talrijk. Ton Anbeek schetst in ‘Na de oorlog’Ga naar eindnoot20. een beeld van literaire tijdschriften die na de oorlog hun al dan niet nieuwe programma's publiceerden. De enige vorm waarin artistieke vernieuwing gestalte krijgt, concludeert Anbeek, is de vorm van Forum-idealen. Het tijdschrift, dat zich fel tegen het epigonisme verzet heeft, wordt daarmee zelf het object van epigonisme. Enkele literaire tijdschriften hadden al verder gebouwd op de opvattingen van Forum. Daaronder was Criterium (1940-1942), door Knuvelder als gevolg getypeerd: Op deze auteurs [van Criterium] kreeg de mentaliteit van de Forumgroep [cynisch, realistisch] gemakkelijk invloed.Ga naar eindnoot21. Het oordeel van Knuvelder over Forum klinkt overigens heel wat genuanceerder dan de meningen van de contemporaine critici:Ga naar eindnoot22. | |
[pagina 71]
| |
In dit tijdschrift komt het essay naar voren als belangrijke strijdvorm, ook naderhand als de menselijke en maatschappelijke problematiek van die tijd om repliek vraagt. Dit dan niet op de wijze van de humanitair-expressionisten, vol ‘gemeenschapsidealen’, maar veeleer sterk individualistisch. (...) Ook de redactionele inleiding van Criterium verwijst naar Forum: De oprichters van Forum (...) waren behalve voortvarende ventisten ook belangrijke adventisten, in dien zin dat hun optreden een advent beteekende, die een nieuwe periode in de literatuur inluidde. Hun aanval richtte zich tegen de on-rationalistische geest van een aesthetische metafysica, die het kunstwerk wilde zien los van zijn maker. In wezen stelden zij, wanneer wij afzien van eenige meer of minder geslaagde blagues, tegelijk met de tegenstelling persoonlijkheid-vorm ook de tegenstelling rationalisme en irrationalisnie op den voorgrond.Ga naar eindnoot23. Anbeek citeert de beginselverklaring van het naoorlogse Criterium (1945-1948): ‘Wij zijn tegen het doode specialisme, tegen een eenzijdige litteratuur-cultus, die elk contact met het leven verliest, maar wij houden aan den anderen kant vast aan de individuele tendentie, die een van de grootste verworvenheden van de Westeuropeesche cultuur is. Het is vooral de litteratuur, die het persoonlijkheidsbesef levend houdt en hierdoor haar belangrijkste bijdrage tot de cultuur levert.’ ‘Het persoonlijkheidsbesef’: een echo van Forum dus, zoals ook de afzwering van het ‘doode specialisme’ en de ‘eenzijdige litteratuur-cultus’ Ter Braaks goedkeuring zouden hebben gekregen. Libertinage (1948-1953) past eveneens in de Forum-traditie, maar Anbeek merkt op: Natuurlijk wordt het tijdschrift prompt van gebrek aan ‘het nieuwe’ en van epigonisme beschuldigd. Maar Gomperts is slim genoeg om die aanval terug te spelen: niets is zo oud, zegt hij als die eeuwige roep om ‘het nieuwe’; en wat betreft het ‘herbouwen van de erfenis van Ter Braak en Du Perron’, dat is ‘nodig nu en nog jarenlang, omdat zij, in onze verhoudingen, zeer grote schrijvers zijn, die over essentiële dingen geschreven hebben, die aan de orde zijn en dat voorlopig nog wel zullen blijven. Het streven om toch vooral niet onder invloed te staan, om toch in | |
[pagina 72]
| |
hemelsnaam niet voor epigoon te worden aangezien, is de belachelijke praeoccupatie van dwergen en het zekerste bewijs van onzelfstandigheid dat men geven kan.’ ‘Epigoon’ als eretitel (...).Ga naar eindnoot24. Ook Tirade, opgericht in 1957, kan in deze traditie geplaatst worden, met als sterkste tegenpool Merlyn. Een uitvoerige studie maakte redacteur M. Roelants.Ga naar eindnoot25. Hij beschreef zijn visie op de opheffing van het tijdschrift, aangevuld met een aantal documenten. Dit boek besloot een discussie over de beëindiging van Forum, die in 1963 en 1964 in Maatstaf en de Vlaamse academie voor taal en letterkunde gevoerd was. De twee belangrijkste studies zijn de analyse van de Forum-poëtiek door OversteegenGa naar eindnoot26. en de feitelijke documentatie van Mooijman en MosheuvelGa naar eindnoot27.. Het eerste werk plaatst Forum in de literaire context, dat wil zeggen voortkomend uit, maar tevens zich losmakend van bepaalde tendensen in De vrije bladen. Het tweede werk geeft de geschiedenis van Forum weer aan de hand van een uitgebreide annotatie bij de afzonderlijke bijdragen, voorafgegaan door een uiterst exacte en genuanceerde inleiding. Niet onvermeld kunnen blijven het overzicht en de karakteristieken die Van LeeuwenGa naar eindnoot28. geeft aan de hand van literaire fragmenten en het onderdeel ‘Forum-episode’ uit de biografie van A. Deprez over Du Perron.Ga naar eindnoot29. Van Leeuwen heeft zich niet beperkt tot het tweetal Ter Braak en Du Perron, maar ook Slauerhoff, Marsman en Vestdijk in ruime mate erbij betrokken. |
|