Forum 1931-1935
(1986)–Dorine Fleuren van Hal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 37]
| |
De literaire kritiekenVeel van de kritieken van Ter Braak en Du Perron maken deel uit van de rubriek ‘Panopticum’. Het zijn korte stukjes, waarin gereageerd wordt op recente publikaties in andere literaire tijdschriften of kranten zoals De gids, Helikon, De gemeenschap, NRC, Critisch Bulletin, Vooruit, De nieuwe gids, Onze taaltuin. Vaak ontstaan hieruit korte polemieken, zoals de discussie over A.W. Grauls, die in Helikon het gedicht ‘Serenade’ gepubliceerd had, dat verdacht veel leek op ‘Ambrosia’ van Engelman. Du Perron reageert met een spotdicht in ‘Lof der onpersoonlijkheid’Ga naar eindnoot1. en Grauls reageert op dezelfde wijze met ‘Par retour du Courrier’Ga naar eindnoot2.. Als Forum echter aangevallen wordt in de Nederlandsche bibliografie door J. Schotman,Ga naar eindnoot3. dan is de reactie van Du Perron geen hekeldicht, maar een bijtend sarcastisch stuk:Ga naar eindnoot4. Ik althans ben volkomen bereid om, op niets dan deze titels afgaande, aan te nemen, dat indien iets het ‘pulverend’ China nog redden kan, het de psycho-filosofiese-reportage-in-trilogie van de heer Schotman is. Aan de andere kant mag men zich misschien met nog meer angst afvragen wat de heer Schotman zonder China zou zijn. Uit het citaat blijkt dat Du Perron de boeken van Schotman niet aan een op de tekst gerichte analyse onderwerpt, maar direct op een (insinuerende) beoordeling van de auteur als persoon afgaat. Met het wapen van het cynisme probeert hij de persoonlijkheid van Schotman teniet te doen, en er blijft dan ook weinig van over; slechts: De armzaligheid bijv., zich, in één explosie van machteloze woede, van een vierderangs-lettré uit te kleden tot een eersterangs-raté.Ga naar eindnoot5. Naar aanleiding van gebeurtenissen in het Nederlandse literaire wereldje ontstonden enkele heftige discussies. Ter Braak, Albert Helman en Slauerhoff weigerden publiekelijk het lidmaatschap van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde, omdat zij niet achter de beoordelingscriteria stonden, die de Maatschappij aanlegde. Als reactie op een verontwaardigd stukje in De gidsGa naar eindnoot6. schrijft Ter Braak op denigrerende toon over de prijswinnaars:Ga naar eindnoot7. | |
[pagina 38]
| |
IJver, plichtsbetrachting, netheid en een 10 voor schoonschrijven: daarnaar zullen Johan, Theun en Siegfried nu moeten streven om hun prijs waardig te zijn! Aller oogen zijn nu op jullie gericht, jongens, het is nu geen grapje meer! Maar als de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde de Van der Hoogtprijs niet aan Slauerhoff, maar aan A. van Duinkerken toekent, voor zijn bloemlezing Dichters der contrareformatieGa naar eindnoot8., reageert Ter Braak toch gepikeerd.Ga naar eindnoot9. Ook naar aanleiding van het internationale pen-congres dat in mei 1933 in Dubrovnik gehouden is, wordt een aantal artikelen geschreven,Ga naar eindnoot10. waarin Ter Braak en Du Perron duidelijk stelling nemen. De Nederlandse delegatie vond het niet nodig te protesteren tegen de Duitse boekverbrandingen en W. Westerman zei zelfs dat de vergadering hem een broeinest van communisme leek.Ga naar eindnoot11. Ter Braak ondertekent de protestbrief van Nico van Suchtelen, want: Het gaat ditmaal hierom: dat deze mislukte delegatie zich van den beginne af heeft ingesteld op het compromis en het behoud van de club, het gezellige onder-onsje van boekenleveranciers, in plaats van zich rekenschap te geven van de belangen, waarvoor zij dit jaar nu werkelijk eens had kunnen opkomen.Ga naar eindnoot12. Ook naar aanleiding van het pen-congres in 1935 schrijft Ter Braak een ‘Panopticum’-stukje. De Nederlandse delegatie stemde tegen een motie waarin geprotesteerd werd tegen het gevangenhouden van schrijvers in Duitsland.Ga naar eindnoot13.
Door het ondertekenen van protestbrieven en het schrijven van scherpe kritieken komen Ter Braak en Du Perron op voor eigentijdse belangen. Het standpunt van hun tijdschrift om op persoonlijke wijze telkens weer rekenschap af te leggen, wordt in de praktijk aldus ingevuld, waarbij echter blijkt dat het niet mogelijk is om zich steeds te beperken tot culturele onderwerpen, conform de overeenkomst met de uitgever. Een politieke stellingname, in het bijzonder tegen het fascisme, kan niet ontweken worden, zoals duidelijk is geformuleerd door Ter Braak. | |
[pagina 39]
| |
Aan hun houding tegenover het fascisme pleeg ik tegenwoordig mijn vrienden te herkennen. Geven zij ook maar een millimeter toe aan de vereering van bazaarhelden, dan geef ik hen als vrienden op; het blijkt dat de cultuur-schil, die hen vroeger maskeerde, niets anders dan een onnoozel vernisprocédé is geweest. Want hier juist spreekt het instinctieve rangordebesef zeer duidelijke taal; hier vergist men zich niet ongestraft (...); men moet het naïeve cultureele programma van den heer Mussert daar maar eens op nalezen. Het belooft n.b. ‘volledige godsdienst- en gewetensvrijheid’, maar met ‘onderdrukking van leerstellingen, instellingen en handelingen, die de eenheid van de natie en de goede zeden aantasten’! De formuleering alleen al van zulk een these wijst op een zoo volslagen cultuurloosheid, dat men niet verder behoeft te vragen, welke Tollens-poëzie de heer Mussert als ‘goed zedelijk’ beschouwt!Ga naar eindnoot14. Vanaf die tijd komen regelmatig anti-fascistische artikelen in Forum te staan.Ga naar eindnoot15. Behalve de literaire kritiek op personen (positief over o.a. Multatuli, Dèr Mouw, negatief over o.a. Coster, Nijhoff en DonkerGa naar eindnoot16.) doen Ter Braak en Du Perron uitspraken over literaire tijdschriften. De kerkelijke censuur, die een crisis bij De gemeenschap teweegbracht, was bij voorbeeld de aanleiding tot het ‘Panopticum’-stukje ‘Desertie bij de Gideonsbende’.Ga naar eindnoot17. Na Jan Engelman hebben nu ook Chr. de Graaff en Lou Lichtveld het opgegeven; zij hebben er bezwaar tegen, kruiken stuk te slaan en met fakkelen te loopen, als deze Godswapenen eerst door den censor [het episcopaat] moeten zijn gekeurd. Ook de ‘opperste leiding’ die de De gids-redactie aanvoert als motivatie voor handelen roept kritiek op, want handelen omdat men zich een dienend instrument voelt, heeft tot gevolg: dat de eerste de beste grootmoordenaar, die morgen aan den dag de gansche Gids-redactie om zeep helpt, zich met dit edele Gids-citaat smetteloos wit kan wasschen.Ga naar eindnoot18. Tegen de prospectus van het maandblad Links richten maakt Ter Braak groot bezwaar, voor wat betreft het collectieve karakter: ...en daarom vragen wij ons onmiddellijk af: wat is zulk een collectief; wie commandeert het; hoe weten de gezamenlijke collectivisten precies, wat links is; wat mag in het collectief ieder nog voor zich, en wat mag persé niet (...)Ga naar eindnoot19. Regelmatig spreekt Ter Braak zich zo uit voor het individualisme en tegen dogmatisch overgeleverde idealen, zoals in het geval van het arbeiders-collectief. | |
[pagina 40]
| |
Het eerste nummer van het Duitse emigrantentijdschrift Die Sammlung wordt op de persoonlijke inzet van de auteurs beoordeeld: Het komt mij voor, dat men het begrip ‘litteratuur’ van allen luxebijsmaak moet ontdoen, als men het wil rechtvaardigen in tijden, waarin het om de eigen huid gaat; dat het eerste nummer van Die Sammlung nog te veel litteratuur in anderen zin gebleven is.Ga naar eindnoot20. Over De nieuwe kern schrijft Du Perron, behalve dat het lelijk is, dat:Ga naar eindnoot21. beoordeeld vanuit een zeker kultuurpeil, haar kultuurspiegelaars weinig overtuigend zijn. (...) De heer Lambrechts [ps. van Jacques de Kadt] schijnt van de geloofsovertuiging uit te gaan dat wanneer een paar bulkende idioten iemand [zoals Albert Helman en Theun de Vries] ‘een flink pak rammel’ toedienen, de kultuur meteen aan hun kant is. Blijkbaar was Du Perron ook niet vies van het uitdelen van pakken rammel, want in 1940 schreef hij zelf bijdragen voor De nieuwe kern. De omstandigheden waren toen wel enigszins gewijzigd; in 1937 had Du Perron de opdracht gegeven om de rest van de oplage van Uren met Dirk Coster te vernietigen. Hij zag dit kritisch werk toen alleen nog maar als onderdeel van een literaire strijd die van veel minder belang was dan de strijd tegen de barbarie van het fascisme.Ga naar eindnoot22. Ook Ter Braak had inmiddels een uitgesproken politiek standpunt ingenomen door zitting te nemen in het in 1936 opgerichte ‘Comité van Waakzaamheid’. |
|