Forum 1931-1935
(1986)–Dorine Fleuren van Hal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |
1 De geschiedenis | |
[pagina 2]
| |
Brief van Ter Braak aan Du Perron.
| |
[pagina 3]
| |
Persoonlijke achtergrondenDe eerste brief die Ter Braak aan Du Perron schreef, dateert van 17 november 1930: Hedenmiddag vond ik je Cahiers voor de deur liggen. Eerste impressie: g.v.d., nu is de pleizierige onpersoonlijke relatie uitsluitend via Bouws [de latere redactie-secretaris] en gedrukte stukken voorbij. (...) Ik aanvaard graag het einde van deze onpersoonlijke vriendschapsperiode. Er zal nu zoiets moeten gebeuren als een afspraak, waartegen ik overigens werkelijk niet opzie. Alleen: daarbij zal waarschijnlijk blijken, hoe verschillend onze antecedenten zijn, die ons tot dezelfde waarheid (of voor mijn part: onwaarheid) leidden...Ga naar eindnoot1. Hoewel beiden uit een vrome familie met een provinciale achtergrond stamden, waren de antecedenten van Ter Braak en Du Perron inderdaad heel verschillend. Ter Braak werd op 26 januari 1902 te Eibergen geboren. Zijn vader was huisarts en zijn moeder had grote belangstelling voor geloofszaken. In 1921 ging hij geschiedenis studeren aan de universiteit van Amsterdam, waar hij in 1928 cum laude promoveerde. Zijn dissertatie heeft als titel: Kaiser Otto III, Ideal und Praxis im frühen Mittelalter. Hij was achtereenvolgens leraar in Amsterdam, Zaltbommel en Rotterdam en werd eind 1933 redacteur letteren van Het vaderland, wat hij tot zijn dood is gebleven. In het studententijdschrift Propria cures debuteerde hij op 2 juni 1923 met ‘De waardering van den vorm’, en van 1924 tot en met 1925 was hij redacteur van dat blad. Voordat hij redacteur van Forum werd, werkte hij onder meer mee aan De vrije bladen, Critisch bulletin, Den gulden winckel en De gemeenschap. Ten tijde van Forum publiceerde hij ook in onder andere De gids, Groot Nederland en De nieuwe Rotterdamsche courant. Als polemisch denker is hij vooral beïnvloed door Carry van BruggenGa naar eindnoot2., MultatuliGa naar eindnoot3. en NietzscheGa naar eindnoot4.. Belangrijke boeken van Ter Braak zijn: Hampton Court (1931), het relaas over de krachtmeting tussen een intelligente, naïeve student en een cynische man van de wereld; Het carnaval der burgers (1930), waarin de dichterlijke verbeelding tegenover de burgerlijke verstening komt te staan; Dr. Dumay verliest... (1933), een roman waarin Ter Braak een scherpe analyse geeft van de hoofdpersoon, die gelijkenis met hemzelf vertoont; Politicus zonder partij (1934), een gedeeltelijk autobiografisch werk over de strijd tegen de theologen, kunste- | |
[pagina 4]
| |
naars en wetenschappers die hun specialisme boven aan de hiërarchie zetten; en Van oude en nieuwe christenen (1937), over het ‘dogmatisch’ contra het ‘instinctief’ christendom.
Du Perron werd op 2 november 1899 op Meester Cornelis (Java) in Nederlands Indië geboren. Zijn familie behoorde tot de rijke koloniale aristocratie. Na enkele jaren H.B.S. werd Du Perron in 1919 journalist bij Het nieuws van den dag in Batavia. Hij werd in 1920 assistent-bibliothecaris bij het Bataviaasch Genootschap. In 1921 vertrok hij naar Europa en woonde in België en Frankrijk. Hij legde contacten met veel vooraanstaande letterkundigen, zoals Van Ostaijen, Greshoff en Malraux. In zijn polemische geschriften streed hij tegen alle vormen van middelmatigheid, aanstellerij, domheid en onoprechtheid; de vrienden die hij om zich heen verzamelde, waren dezelfde opvattingen over de vrije persoonlijkheid toegedaan. De bekendste boeken die Du Perron schreef, zijn: Uren met Dirk Coster (1933), dat zijn bezwaren bevat tegen het ‘etische kwijl’; De smalle mens (1934), een verzameling beschouwingen, gericht tot de individualisten bij uitstek; en Het land van herkomst (1935), een roman met vele autobiografische elementen. Ook hij werkte mee aan een groot aantal tijdschriften, waaronder: De gids, Groot Nederland, De vrije bladen, Het vaderland, Links richten en enkele Vlaamse bladen. Niet het verschil, maar de overeenkomst in denkbeelden van Ter Braak en Du Perron overheerste in hun relatie. Doordat Ter Braak in zijn polemieken wat gematigder en minder confronterend was, oefende hij een grote aantrekkingskracht op Du Perron uit. Omgekeerd betekende de ontmoeting tussen beiden voor Ter Braak een bevrijding, met name van zijn polemische gewoonten.Ga naar eindnoot5. Vestdijk constateert dat de invloed van de giftige Indischman Du Perron op de Hollander Ter Braak sterker was dan de stroom de andere kant uit.Ga naar eindnoot6. Toen er eenmaal sprake was van de oprichting van een nieuw tijdschrift, deed Doeke Zijlstra, directeur van uitgeverij Nijgh en Van Ditmar, het voorstel om Maurice Roelants als derde redacteur te vragen, wellicht om ook Vlaanderen bij zijn uitgevershegemonie te betrekken. Du Perron schreef toen aan Ter Braak:Ga naar eindnoot7. Heeft Bouws je gezegd dat Zijlstra met het oog op Vlaanderen Roelants in de redaktie wil? Ik heb daar niets op tegen: 1o is Roelants een uiterst geschikte kerel, 2o heeft hij het zeer druk, zoodat hij praktisch niets of weinig zal uitvoeren, 3o gaan zijn opvattingen met de onze vrijwel samen. Maurice Roelants werd geboren op 19 december 1895 in Gent, waar hij aan de normaalschool studeerde. Hij was achtereenvolgens onderwijzer en ambtenaar bij het ministerie van justitie. In 1922 werd hij journalist, o.a. voor De telegraaf en later ook voor Elseviers weekblad. Verder was hij conservator van | |
[pagina 5]
| |
Ter Braak, Du Perron, Roelants en Bouws in Brussel.
het kasteelmuseum Gaasbeek bij Brussel. In 1921 richtte hij samen met Richard Minne, Karel Leroux en Raymond Herreman het tijdschrift 't Fonteintje op, dat zich kenmerkte door stilistische eenvoud en alledaagse thematiek. De bijdragen zijn beknopt, hebben een rationele inslag en zijn weinig gekunsteld. Het werk is soms melancholisch, waarbij ontgoocheling schuilgaat achter ironie. Tot Roelants' belangrijkste boeken behoren Komen en gaan (1927), De jazzspeler (1928) en Het leven dat wij droomden (1931). |
|