Eene liefde in het Zuiden
(1881)– Fiore della Neve– Auteursrechtvrij
[pagina 78]
| |
Van waar die stem, van ongeduld.... van smart,
Die kwellende onrust, zoo nabij het doel?
Straks zal des priesters zegenende hand
Ons plechtig wijden voor het hoogaltaar.
Straks is zij mijn, met onverbreekb'ren band;
Een enkel uur.... en 't oogenblik is daar!
Een enkel uur... hoe langzaam kruipt de tijd...
Hoe dood'lijk traag sleept zich de wijzer rond,
Voor hem die bevend zijn geluk verbeidt,
En schatten geven zou voor iedr'en stond!
Maar zie... een koets vliegt hollend over 't plein...
Zij nadert hier... dat is geen staatsiespan;
Een grijsaard springt er uit... wie kan het zijn?...
Wie is 't die op dit uur mij storen kan?...
'k Hoor stemmen van verwondering en schrik,
De hertog is 't... van waar dat vreemd gerucht?
Hij spreekt... Hij troost mij, maar met wilden blik
Herhaal 'k zijn woord... ‘Rosaura is ontvlucht.’
|
|