Eene liefde in het Zuiden
(1881)– Fiore della Neve– Auteursrechtvrij
[pagina 63]
| |
De menigte uit de stad
En vult de hooge banken
Die 't ruim ovaal omzoomen.
Een reuzig zijden scherm
Beschaduwt 't hooger eind,
Waar, in haar rijken dos,
Valencia's adel troont;
Maar alles, rijk en arm,
Gekleed in zijde of lompen,
Dringt op de trappen zaam,
En lacht en praat en buigt,
En wuift zich met de waaiers
Een koeler luchtstroom toe.
Hoe schoon mijn liefste was!
Het kleurig zijden scherm
Wierp rozerooden gloed
Op 't vorst'lijk bleek gelaat;
Het groot langwerpig oog,
Door donk're lange wimpers
Bedekt en half verborgen
In violette scheem'ring,
Zond uit zijn donk're diepte
Een diamanten gloed
Wanneer ze lachte in 't rond.
| |
[pagina 64]
| |
O waarlijk, aan die allen
Benijdde ik haren glimlach,
En 't stormde in mijnen boezem
Als wilde ik mijn Rosaura
Alleen in stilte aanschouwen
En enkel zelf bewond'ren.
Het scheen me een heiligschennis,
Dat zij die zachte lippen,
Waarvan een kus mij 't leven
Zou hebben weêrgeschonken,
Aan ieder liet aanschouwen;
Het scheen me een wreede diefstal
Dat mijne liefste aan and'ren
Een blik dier oogen gunde
Die mij een hemel waren
Waarin 'k mijn ziele laafde.
Zij vond er haar vriendinnen,
Waaronder zij zich toonde
Gelijk de trotsche lelie
Die onder 't laag gebloemte
De maagd'lijkste is van verve,
De sierlijkste van vormen,
De slankste van gestalte.
Toch was zij zacht en vriend'lijk
En scheen 't niet zelf te weten
| |
[pagina 65]
| |
Hoe eind'loos groot 't verschil was
Van de ijd'le wufte meisjes
Tot haar, zoo diep gevoelend,
Zoo edel en zoo waar.
Zij praatte en schertste en lachte
En deelde haar al fluist'rend
Nieuws en geheimen mede,
Zoo als steeds meisjes doen.
En allen lachten schaat'rend,
Met parelwitte tanden
De donk're senorita's;
En zijden waaiers wuifden,
En gitzwarte oogen lonkten,
En 't was een feest van lachjes
En jeugd en zonneschijn.
Hoort! ginder brult de stier!
Voor de gesloten deur
Staan, rechts en links geschaard,
De bonte picadores.
De gansche cavalcade
Heeft, bij trompetgeschal,
Ons haren groet gebracht.
In ademlooze spanning
Zwijgt al het volk in 't rond
En houdt het oog gericht
| |
[pagina 66]
| |
Nu op de dichte poort,
Waarvoor, in rijken dos,
De knaap van 't renperk waakt,
Dan op den matador
Die niet te weten schijnt
Dat straks een kamp hem wacht
Met den verwoeden bul,
Een kamp op dood en leven.
Hij schijnt een danser eer
Dan krachtig worstelaar,
De slanke matador,
Zoo fijn en rank van vorm,
In 't kleed van licht satijn
Met zilver geborduurd,
Met sjerp en kwast en lint,
En 't roode mutsje op 't hoofd.
Toch, zie dien vasten blik,
Die fijne, vlugge hand,
Die, spieren, sterk als staal,
En als hij nogmaals buigt,
Eer nog de stier verschijnt,
Begroet een luide kreet
Den fieren jongeling.
Maar hoor! weer klinkt het sein!
En met een luid gebrul
| |
[pagina 67]
| |
Stort uit 't geopend hok
De lang getergde stier.
Hij ziet verblind in 't rond:
Zijn oog, met bloed doorspat,
Gloeit in den kroez'gen kop
Zijn staart zweept rust'loos rond
En met een kreet van toorn,
De hoorns vooruit gericht,
Rent hij in blinde woede
Op d' eersten picador
- - - - - - -
- - - - - - -
- - - - - - -
Maar 't is me onmogelijk
De worst'ling weêr te geven;
Zij is voor 't scheem'rend oog
In troebel waas gehuld.
Een wolk omnevelt haar
Van licht en brandend zand,
Van kleuren en van bloed;
En in verward gewoel
Zie 'k in herinnering
Den wilden, zwarten stier,
En 't rijkgedoschte heer
Dat tergend om hem zweeft,
En roode mantels zwaait,
| |
[pagina 68]
| |
En aan zijn duiz'lend oor
In scherts pistolen lost.
En 'k zie het stervend paard
Dat men uit 't strijdperk sleept,
Nadat de scherpe hoorn
De borst hem openreet;
Den vluggen matador
Die op den zwarten kop
Van 't aangestormde dier
De fijne voetzool zet
En springend hem ontvliedt.
En 't volk juicht luider steeds,
En roept nu eens den man,
Dan weêr den toro zelf
Zijn dolle ‘bravo’ 's toe.
En in een wild geheel
Vermengt zich moord en dans,
Bevalligheid en bloed,...
Tot in den stierenkop
De spitse degen zinkt,
En 't monster nederploft,
En 't dorstig zand zijn bloed
In dikke golven drinkt.
|
|