Eene liefde in het Zuiden(1881)– Fiore della Neve– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 21] [p. 21] X. O hoor het koor, het lieflijke lied, Het levende lied, dat Natuur u komt zingen! Klonk 't al in uw eigen boezem niet, O hoor het koor, het lieflijke lied. Schoon niets in u zelve 't u nog verried Toch komt het geweldig zich tot u dringen, O hoor het koor, het lieflijke lied, Het levende lied, dat Natuur u komt zingen. 't Ruischt mee in de zee, in haar dof accoord, Het grondaccoord van de scheppingszangen. De wiss'lende winden dragen 't voort, 't Ruischt mee in de zee, in haar dof accoord; Het wordt in de stemmen des wouds gehoord, Door de echo der wolken weer opgevangen. 't Ruischt mee in de zee, in haar dof accoord, Het grondaccoord van de scheppingszangen. 't Klinkt heerlijker weer, meer bezield en bewust, In der vogelen lust, in hun zingen en minnen. Waar in schaduw der eiken de tortelduif kust; 't Klinkt heerlijker weer, meer bezield en bewust, Waar op wieg'lende takken de nachtegaal rust, Zich in lied'ren verliezend om liefde te winnen. 't Klinkt heerlijker weer, meer bezield en bewust, In der vogelen lust, in hun zingen en minnen. [pagina 22] [p. 22] Maar geen schoonere kroon vindt die drang der natuur, Dan in 't zaligend uur dat gelieven vereenigt. Waar mijn boezem u roept, en ik luisterend tuur; O geen schoonere kroon vindt die drang der natuur, Dan die bruiloft der ziele, als de hemel in vuur Alle vreugde ten top voert, en droefenis lenigt. Geen schoonere kroon vindt die drang der natuur, Dan het zaligend uur dat gelieven vereenigt. Vorige Volgende