Anansi-tori. Hoe Anansi een half dorp veroverde
(1947)–Johan Ferrier– Auteursrecht onbekend
[pagina 12]
| |
[pagina 13]
| |
Koni Sepi viel door de mand.Op zekere dag, het was tegen 10 uur, stond juffrouw Fernandes in haar winkeltje het geld na te tellen, dat ze die dag had verdiend. Haar winkeltje, waarin zij tevreden haar brood verdiende stond aan de straatweg van Leliedorp. Juist zou ze met een voldaan gevoel het getelde geld mee naar achter nemen om het een veilig plaatsje in haar kast te geven, toen de winkeldeur woest werd opengegooid en een gemaskerd man binnensnelde. ‘Hier je geld, of..... riep hij op gedempte toon dreigend uit en voordat juffrouw Fernandes, die niet zo jong meer was, begreep wat er gebeurde, griste de boosdoener haar het geld uit de handen en verdween weer even snel als hij gekomen was. Toen de goede vrouw weer enigszins van de schrik bekomen was, riep zij om hulp; maar de toesnellende buren kwamen natuurlijk te laat. In geen velden of wegen was de dader te bespeuren. Het gehele politiecorps was op de been maar er viel geen Koni Sepi te vinden. Buiten het stadje troffen zij op het land een boer Willems aan, die hen wist mede te delen, dat kort geleden iemand op een fiets in razende snelheid was voorbij gereden. Hij had een wit pak aan vertelde hij er bij. De politie was een doortastend man en vond het raadzaam om ook berichten te zenden naar de omliggende Plaatsen. Zo werd politie Timber er in Paramaribo op uit gestuurd om de dader te zoeken. Timber krabde zich eens achter zijn oor en vond dit een zeer moeilijke opgaaf want practisch iedereen liep in een wit pak rond. Waar moest hij beginnen hij zou de eerste de beste verdachte persoon in het wit maar te pakken nemen. En werkelijk na een uur zoeken kwam hij het kantoor van den commissaris binnen. ‘Kijk daar eens’ zei de commissaris tegen Ba-Anansidie hij hem op bezoek was. ‘Is het hem Timber’? vroeg de commissaris goed gehumeurd. ‘Ik geloof het wel, maar hij zegt dat hij het niet is, hij ontkent’. ‘O, maar nu zie ik wie het is’, zie de Commissaris ‘het is Koni Sepi’. ‘Dan san dan? zei de binnentredende brutaal. ‘Mag die dikke logge kerel, omdat ik Koni Sepi heet me dan zo maar oppakken? Fa mie no doe notie! | |
[pagina 14]
| |
‘Dat zullen we nog wel eens uitvissen, waarde heer. Ga even zitten. Het zitten is je immers niet vreemd? ‘Wat is dit voor een land, waarin we hier leven. Mogen onschuldige burgers zomaar van hun vrijheid beroofd worden? ‘Kom, kom Koni Sepi. Het is niet voor de eerste keer dat we elkaar ontmoeten!’ zei de commissaris. Dat kan best zijn. Maar nu heb ik niets op mijn geweten. En ik neem het niet aan, riep de man boos. ‘Tan tierie man. Kalm wat waarde vriend. Weet jij heus niets van Leliedorp af en wat er gebeurd is? Die arme vrouw uit dat winkeltje is nog van streek. Ik dacht niet dat jij van kleine diefstalletjes leefde zei de commissaris weer. Wat Leliedorp, wat winkel, wat oude vrouw ik weet niet wat je bedoelt ik wil naar huis, ik wil naar huis. Houd je mond nu maar, mengde Ba-Anansi zich in het gesprek je hebt je zelf al verraden. En tegen den agent ‘Je hebt goed werk gedaan Timber, prachtig hoor. En jij Koni Sepi je doet je naam geen eer aan. Je bent lelijk door de mand gevallen. De commissaris en de agent keken stom verbaasd: Hoe kon Ba-Anansi het raadsel hebben opgelost. Weten jullie het al?
Lees het nog eens goed door, dan kom je er wel achter er zijn verschillende mooie prijzen beschikbaar gesteld. Doe je best en zend ons zo spoedig mogelijk een briefje met de oplossing vóór 30 Juni 1947.
Het adres is C. KERSTENS Boekhandel, Dominéstraat.
Zet boven aan de brief ‘Ba-Anansi prijsvraag’. En vergeet vooral niet het hier onderstaande nummer te vermelden.
‘GOOD LUCK’ 790 | |
[pagina 16]
| |
Tot een volgende keer!
DRUKKERIJ E.H. |
|