daar gaat mijn rijbewijs, en meteen pak ik die vent bij zijn stropdas en ik zeg tegen klein Jantje: ‘Gas!’ Ik me arm uit het raampje en zo hebben we die vent vijfhonderd meter mee laten lopen. ‘Ruik je het nog?’ roep ik. ‘Nee,’ hijgt hij - en toen heb ik hem losgelaten. Nou, voor we in Amsterdam waren stonden ze ons op te wachten. Logisch. Klein Jantje en ik hadden de hele rit nog voor het open raampje zitten hijgen, maar 't hielp niks, ze roken 't nog steeds. Wij ook trouwens, we hadden nog steeds die vertrouwde geur om ons heen hangen. Dat is toch zo? Als ik me een keer helemaal gewassen heb, dus ook de rug en 't kruis, moet ik direct even een borreltje halen. Dan heb je meteen die cafégeur weer terug.’
Hij haalde zijn schouders op. ‘Ach mensen,’ ging hij na enige tijd verder, ‘ik weet wel dat drank een hoop ellende geeft, maar ja, daar wil je toch ook wel weer 's om lachen en dan neem je d'r weer eentje. Het lijkt wel of ik alleen maar over drank kan praten, maar dat is helemaal niet zo. Maar als je zo'n kegel heb als ik meestal, dan denken de mensen vanzelf dat je d'r altijd over praat. Nou, en als dat toch zo is, waarom zal je die kans dan laten lopen?
Het beroerde van drank is dat als je goed nat ben, dan gebeuren de leukste dingen, maar je bent er zelf niet bij. Zoals die keer toen ik bijna begraven ben. Ik had die doodkist gekocht, want ik vond dat een mooi ding. Uit een serie die speciaal gemaakt was om dure Amerikanen die hier doodgingen naar de States te vliegen. Met rood fluweel en zwarte franje en zilveren engeltjes als knoppen. Een prachtig ding, met ingelegd hout. Ik vond 'm te mooi om in m'n magazijn te zetten, dus hij stond op mijn slaapkamer, naast me bed. 't Is nu bijna twee jaar geleden, dus ik had dat wijf dat ik nu heb, nog niet, dus dat ding kon gewoon naast 't bed staan. Nou, toen zijn er een hoop leuke dingen gebeurd, maar ik was er niet bij, want ik was lam. Toeterzat, 't was in 't café van Joop Tot. En Chris was erbij. En Teun. Nou,