We moesten voor dat geneugt per trein naar de voorstad. Het was makkelijk te vinden, want we waren er uit nieuwsgierigheid op het spitsuur al eens heengereisd. Samen met moeie, boven een krant doezelende mannen, die hun dagelijkse treinreis van een ruim half uur maakten. Het fenomeen dat wij daar toen bezichtigden is onvergetelijk: rijen auto's voor het station, waarin vrouwen hun echtgenoten komen afhalen; een schouwspel dat twee uur duurde en waarbij wij terugkeken naar vrouwen die op hun beurt naar het station keken, wachtend op de kostwinner.
Het zwembad lag achter een uitgebreide bungalow midden in een ruim grasveld met bomen en ligstoelen. Het mat tien bij vijf meter (gewone Hollandse meters!) en er stond een door een plaatselijke wet voorgeschreven hek omheen. Het water was helder en koel en de bomen ruisten en er dreef een binnenband en daarop dreef ik. Nu heeft natuurlijk niet iedere Amerikaan een zwembad, oh nee, en dat zouden ze bewijzen ook. Na een kwartier kwamen de buren, want die waren ook door de eigenaar uitgenodigd, en zij maakten een vrolijke duik, samen met kennissen die zij maar meegebracht hadden.
En toen kwam de broer van de bezitter uit de stad aangereden; hij wilde zijn broer eens verrassen, samen met zes kinderen, die allemaal het zwempak al aan bleken te hebben. Later kwamen er trouwens nog drie dikke mannen om de hoek van het huis gestapt, met twee even omvangrijke vrouwen. Niemand kende hen, zo werd fluisterend vastgesteld, maar ze stelden zich keurig voor, ontkleedden zich handig en vulden meteen een groot deel van het bad.
Voor het vier uur was waren er, dacht ik, 38 mensen, waarvan de meesten toch eigenlijk wel weg wilden uit deze gekke situatie, maar het met deze hitte toch zonde vonden van dat 1/38 stukje bad, waarin men zich bovendien voorzichtig moest bewegen. Er heerste algemene verbazing toen ik verklaarde, na daartoe te zijn aangezocht, dat Nederland