praten. Dat deden we inderdaad niet zo vaak,’ voegde hij er snel aan toe om Marco voor te zijn.
Marco sloot zijn mond weer.
‘Ze zei dat ze er vanuit ging dat ik nooit met haar zou trouwen. Ze zei ook dat ze verwachtte binnenkort naar Duitsland terug te moeten. En daar wou ze geld voor hebben. En ik dacht dat het allemaal onzin was, maar kijk maar in de krant van gisteravond.’
Hij trok een krant uit zijn binnenzak en wierp die bij Marco op het bureau. Het bericht stond op de voorpagina, en Marco herinnerde zich dat hij het had zien staan.
worden de duitse dienstboden teruggeroepen?
Aanhoudende geruchten, gezantschap informeert.
amsterdam, woensdag - begon het bericht, en vermeldde dat de geruchten ook in Berlijn de ronde deden. Onder de vele dienstboden in Amsterdam was een waar oproer aan de gang. In Nederland waren nu nog 20.000 dienstboden, tegen 40.000 in 1934. Het Nederlandse gezantschap in Berlijn was bezig om nadere informaties te krijgen. Volgens de secretaresse van de Bond van Huispersoneel, Truus van Andel, hadden de Duitse dienstboden het hier goed, in Duitsland zouden ze, in hetzelfde vak, genoegen moeten nemen met langere werkdagen, een slechte ziekteregeling, geen slaapverblijfregeling en minder vrije avonden.
‘Hoeveel?’ vroeg Marco.
‘Duizend gulden, zei ze.’
Marco opende een bureaulade en grabbelde uit een doos een sigaar te voorschijn, die hij langzaam aanstak. ‘Je kent mijn voorwaarden,’ zei hij, door de eerste rookwolk heen.
‘Ik was er al bang voor.’ zei Robert, na een lange stilte. ‘Moet het echt? Kan je me niet zo helpen?’
‘Je kunt ook weigeren om haar die duizend piek te geven. Dat kan best - dan gebeurt er ook niks.’
Robert haalde zijn schouders op. ‘Dan zegt ze het.’
‘En dat kunnen we mammie niet aan doen, na dat gedoe met vader,’ zei Wiebe, een beetje grijnzend, ‘Dus...’
Robert stond op, zijn schouders gebogen, zijn jas openhangend. ‘Als 't moet, dan moet 't maar.’