Julia
(1982)–Rhijnvis Feith– Auteursrechtelijk beschermd
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 89]
| |
Het belang.Ga naar voetnoott1‘Wat zucht gij, mijne ziel! - Waarom zoekt gij kristallen beekenGa naar voetnoot1 2in de wildernis en onvermengde zaligheden bij schepsels van stof?Ga naar voetnoot2 3- Waarom vordert gij van dit leven, wat slechts de eeuwigheid 4geven kan? - IJl te rug, onsterfelijke! eer u eene bedrieglijke hoopGa naar voetnoot4 5door den doolhof van aardsche wenschen leidt, die nooit tot genot 6rijp worden, zonder nieuwe en ongestuimer wenschen voorttebrengenGa naar voetnoot6 7- Te rug van uwe vlucht door het ongebaande oneindige! -Ga naar voetnoot7 8De gelukzaligheid stroomt uit geen geschapen bron.’ -Ga naar voetnoot1-8Ga naar voetnoot8 | |
[pagina 90]
| |
9o Mijn Vriend! hoe diep gevoelt mijn hart op dit oogenblik de 10waarheid van deeze uitspraak. - Wie kon zich immer het waarGa naar voetnoot10 11geluk op dit beneden rond beloven, zo het Eduard niet is na denGa naar voetnoot11 12vond eener julia? - Ach, mijn Vriend! - deeze julia zal ik nooitGa naar voetnoot11-12 13als mijne Echtgenoote aan deezen boezem drukken - nimmer zal zij 14aan mijne borst vernachten. - - o Gij! die alle uwe schepselenGa naar voetnoot14 15poogt gelukkig te maken, Bron van alle Liefde! - Gij boodt mij het 16edelst geschenk aan - reeds nadert mijne van dankbaarheid be-17vende hand tot u - ach! een ongevoelig Natuurgenoot ontrukt mijGa naar voetnoot17 18op eens alles! - en wie is die ontmenschte sterveling? De VaderGa naar voetnoot18 19mijner julia - een Vader, die zulk eene dochter niet waardig is. 20Hoe! hij kent de tederheid van haar hart - haare gevoelvolle ziel - 21en poogt haar geluk aan aardsche grootheid opteofferen? - juliaGa naar voetnoot21 22eenen Echtgenoot kiezen, die zich door niets dan verachtlijk goud 23aanbeveelt! - Neen, wreede Vader! - Gij kunt mijnen weg metGa naar voetnoot22-23 24doornen bezaaien - julia eerbiedigt, zelfs in een onmenschelijk 25bevel, den oorsprong van haar leven - nimmer, ach! nimmerGa naar voetnoot25 26schenkt zij mij haare hand als gade! - dan, verwacht ook niet datGa naar voetnoot26 27die hand zich aan eenig sterveling geeft, dien zij niet gelukkig zou 28maken - en, wien kan zij dit doen dan Eduard, die alleen voor zulkGa naar voetnoot28 29eene zaligheid geboren, door u, zo onuitspreeklijk rampzalig wordt! 30- o mijne julia! - onze harten, onze liefde zijn boven alle geweldGa naar voetnoot30 31verheven - geen zweem van vrees zelfs ontrust mij omtrent uw hartGa naar voetnoot31 32- voedt waare liefde, die nooit dan op zuivere achting rust, ooit eenGa naar voetnoot32 33beledigend wantrouwen? - maar welk eene lange onafzienlijke 34keten van heil wordt ijlings van een gereten? - Welk eene zaligeGa naar voetnoot34 | |
[pagina 91]
| |
35maatschappij verbroken? - Eduard zal dan nooit den dierbaarenGa naar voetnoot35 36naam van Vader horen? - en de tedere betrekking van Moeder isGa naar voetnoot36 37voor de gevoelvolle julia voor eeuwig verloren! - Geen rij van 38spelende wichtjes zal ooit onze knien omarmen - onder onzeGa naar voetnoot38 39vreugdetraanen opgroeien - de troost van onzen ouderdom zijn 40- eens onze oogen sluiten - en dan - op ons vereenigd stofGa naar voetnoot40 41wenen! - op ons vereenigd stof! - - Mijne julia! - Welk een 42geluk is voor ons verloren! - Ten minsten beminnen wij - en eenGa naar voetnoot42 43oogenblik in uwe tegenwoordigheid verspreidt zaligheid over een 44geheel vak van mijn leven - o verdubbelen wij deeze oogenblikken!Ga naar voetnoot44 45- smaken wij dan met stromende gewaarwordingen ons heil - enGa naar voetnoot45 46zo ooit een onwillige blik in een verschiet, dat voor ons geslotenGa naar voetnoot46 47is, traanen uit onze oogen perst - zo wij dan spraakloos naast 48elkanderen zitten en op het stof staren - julia! herinneren wij onsGa naar voetnoot48 49dan onder duizend zuchten: Neen! de gelukzaligheid stroomt uit 50geen geschapen bron! -
* * * |
|