Julia
(1982)–Rhijnvis Feith– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 60]
| |||||||||||||||
11 VerantwoordingDe hier afgedrukte Julia-tekst is een diplomatische weergave van het exemplaar van de eerste druk dat thans in het bezit is van A.N. Paasman te Putten.Ga naar voetnoot1 Slechts enkele evidente zetfouten zijn gecorrigeerd.Ga naar voetnoot2 Aan de eerste druk is de voorkeur gegeven boven de door Feith enigermate gecorrigeerde tweede druk, omdat van de eerste druk géén exemplaren aanwezig zijn in openbare bibliotheken en van de tweede druk wel.Ga naar voetnoot3 Ook van latere drukken zijn exemplaren bereikbaar in openbare verzamelingen.Ga naar voetnoot4 De wijzigingen in de tweede druk zijn bovendien weinig ingrijpend en betreffen hoofdzakelijk spellings- en interpunctieverschillen. Het interessante ‘Voorbericht’ tot de tweede druk drukken wij overigens in een bijlage af (diplomatisch volgens het exemplaar Instituut voor Neerlandistiek, Universiteit van Amsterdam, sign. 52). In een tweede bijlage geven wij, eveneens diplomatisch, de tekst weer van een van de opmerkelijkste reacties op Feiths roman: Julia, door den heer Feith, verkort in den parodischen stijl, afkomstig uit de Sentimenteele tydwyzer voor het jaar 1794 (exemplaar Universiteitsbibliotheek te Leiden, sign. 1219 H 41). Deze parodie beslaat 27 ongepagineerde bladzijden (D6 recto - F3 recto). De bladspiegel bedraagt 101 bij 56 mm. Er zijn geen illustraties bij dit tekstgedeelte.Ga naar voetnoot5 | |||||||||||||||
[pagina 61]
| |||||||||||||||
In de Inleiding en in het woord- en zakencommentaar hebben wij er bewust naar gestreefd zo weinig mogelijk met eerdere Feith-onderzoekers en tekstediteurs te polemiseren - een teksteditie voor een breder publiek lijkt ons daarvoor niet de juiste plaats. Ook hebben wij ons de grootst mogelijke beperking opgelegd bij het geven van literatuurverwijzingen. Wie dieper op Feiths oeuvre, in het bijzonder op de Julia, wil ingaan, of op de studie van de (brief)roman en het sentimentele, vindt in de selectieve Bibliografie voldoende aanknopingspunten. De woordverklaringen zijn in de eerste plaats gebaseerd op het Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) en op materiaal aanwezig op de Afd. WNT van het Instituut voor Nederlandse Lexicologie te Leiden. Daarnaast is gebruik gemaakt van ander lexicografisch apparaat en van het artikel ‘De semantiek van geest en zinnen bij Rhijnvis Feith’ door M.C. van den Toorn. Feiths taalgebruik (in schijn misschien eenvoudig) is echter zeer eigenzinnig en het bestaande apparaat schiet dan ook dikwijls te kort om zijn idiolect te verklaren. Voor suggesties ter verbetering en aanvulling houden we ons zeer aanbevolen. De enige afbeelding (buiten het titelvignet door de Leidenaar Pieter de Mare) die authentiek in de eerste druk thuishoort, is een kleine gravure door de Duitse kunstenaar J.L. Zentner (zie p. 168). Het is onduidelijk hoe Feith, of diens Leidse vriend, de drukker Cornelis van Hoogeveen, in het bezit van deze gravure gekomen is. In de tweede druk, nog in hetzelfde jaar bij Van Hoogeveen uitgegeven, ontbreekt deze gravure overigens al weer. De verdere afbeeldingen die wij opgenomen hebben, zijn 1o de gravures door Noach van der Meer jr. naar tekeningen van Feiths stadgenoot Dirk Jan van der Laan (in 1785 door Elwé en Langeveld afzonderlijk uitgegeven, daarna opgenomen in de uitgaven van 1786); 2o de gravures door Reinier Vinkeles en Daniël Vrijdag naar tekeningen door Jacob Buys (opgenomen in de uitgave van 1792 door Johannes Allart).Ga naar voetnoot6 De kleine decoraties zoals het ‘en-tête’ boven Aan Mevrouwe*** en de ‘cul-de-lampe’ aan het eind van dit hoofdstuk) zijn uit de eerste druk afkomstig. | |||||||||||||||
[pagina 62]
| |||||||||||||||
In de noten bij de Inleiding en in de aantekeningen bij de tekst wordt, ten slotte, met verkorte titel verwezen naar de volgende werken van Feith:
|
|