De reis om de wereld in veertig dagen of De zoon van Phileas Fogg
(1908)–Jan Feith– Auteursrecht onbekend
[pagina t.o. III]
| |
‘Den 1sten Juli van het jaar 1908 stierf Phileas Fogg Esq.’ (Pag. 1).
| |
[pagina V]
| |
In dankbare herinnering aan Jules Verne | |
[pagina 1]
| |
Waarin Phileas Fogg komt te overlijden.Den 1sten Juli van het jaar 1908 stierf Phileas Fogg Esq. Hij overleed, zooals van een Engelsch gentleman van zijn aard verwacht mocht worden. Het gebeurde te Londen, in het bekende huis in Saville Road No. 7, in de studeerkamer, beroemd over de gansche wereld. Deze werd bijna geheel ingenomen door de befaamde boekenkast; het stemmig goud-leeren behang boven de zware hooge lambriseering was slechts versierd met twee portretten en een wereldkaart. Aan den lengtewand hing het portret van een jonge, schoone vrouw, van Oostersch type - dat was mevrouw Fogg; daarnaast hing het portret van een man met een open, blozend gelaat, krullende haren boven een lachend gezicht met twee bakkebaardjes - dat was de heer Passepartout. De smalle wand der kamer was ingenomen, zooals gezegd, door de groote wereldkaart; een dikke lijn was er met rooden inkt over getrokken. Die liep van Londen over Parijs, Brindisi, door de Roode Zee naar Calcutta, | |
[pagina 2]
| |
Bombay, over Singapore naar Sjanghaï, Yokohama, San Francisco, dwars door de Ver. Staten naar New-York, en vervolgens in rechte lijn weer op Londen af. Onder de kaart stond de boekenkast. In deze omgeving had Phileas Fogg, uitgezonderd de tachtig dagen, welke hij op zijn reis om de wereld had doorgebracht, zijn geheele leven gesleten. Dus stierf hij er ook, zittend in zijn leunstoel, die op de vaste plaats naast de boekenkast geschoven was. In het vertrek bevond zich op dat oogenblik zijn zoon, James Fogg, die door het éénmaal drukken op de bel, gewaarschuwd was, dat zijn vader hem in zijn tegenwoordigheid verlangde. Voorts stond daar nog, achter in de kamer, in de schaduw van de deurportières, alsof hij er niet bij behoorde, de notaris; deze was, volgens afspraak, door het twèèmaal drukken op de bel ontboden. Nadat beide heeren in de studeerkamer waren getreden, had Phileas Fogg het oogenblik gekomen geacht, het tijdelijke met het eeuwige te verwisselen. Hij deed dit, zooals gezegd; geheel op dezelfde wijze als hij geleefd had: afgemeten, stijf, correct. Alvorens zijn oogen, die de heele wereld hadden gezien, te sluiten, bracht hij langzaam zijn hand naar den binnenzak van zijn gekleede jas, welke hij steeds, ook in dit plechtig oogenblik, droeg, en nam er een enveloppe uit. Deze reikte hij den notaris over. Toen stak hij zijn zoon twee vingers van zijn rechterhand toe. Deze drukte ze even statig als ze hem waren toegestoken. Doch Phileas Fogg, die nooit een woord te veel had gesproken in zijn leven, scheen nog iets te willen zeggen vóór zijn dood. Zijn zoon boog zich voorover; de notaris trad geluidloos naderbij. | |
[pagina 3]
| |
- ‘Pass.... Am-ster-dam,’ klonk de stem van Phileas Fogg haast onhoorbaar. Dat was alles. De wereld telde een groot man minder. Phileas Fogg was den 1sten Juli van het jaar 1828 in dèze kamer geboren, en volgens aanteekening van zijn vader, die eveneens een toonbeeld van stiptheid was geweest, had deze belangrijke gebeurtenis des ochtends te 5 uur plaats gehad. Derhalve wachtte Phileas Fogg tot zijn chronometer op 5 uur precies stond, drukte dan den sekonde-wijzer vast, en blies volkomen correct den laatsten adem uit. Hij was dus juist 80 jaar geworden, een cijfer, waaraan - naar men veronderstellen mag - hij zeer gehecht was. Toen James Fogg zijns vaders oogen had dichtgedrukt, trad hij naar de groote wereldkaart en prikte met vaste hand een rouwstrikje, dat reeds gereed lag, ter plaatse, waar een dikke mop de ligging aangaf van Londen. Dit was van te voren door zijn vader aldus vastgesteld. Vervolgens liet hij de gordijnen zakken, om het vroege ochtendlicht buiten te sluiten. Op dit oogenblik trad de notaris uit de deurschaduw naar voren. Hij nam zijn brillenhuis, vouwde zijn bril open en plantte dien op zijn neus. Dit behoorde wellicht niet tot het vastgestelde programma. Doch de volgende handelingen hadden geheel volgens de voorschriften van den overledene plaats. De notaris trad naar de tafel, sneed met het gereedliggende vouwbeen, waarvan de knop den vorm had van den wereldbol, de enveloppe open, welke Phileas Fogg hem ter hand had gesteld; hij nam daaruit een klein blad gezegeld perkament, en las, zonder overhaasting, zonder nadruk, doch met duidelijk en scherp uitspreken van elk woord, | |
[pagina 4]
| |
zooals ouderwetsche en nauwkeurige notarissen - gelijk deze er een was - gaarne plegen te doen, den inhoud voor. Deze luidde:
‘Ik, Phileas Fogg, vermaak hierbij mijn vermogen, archief en woning aan mijn eenigen zoon, James Fogg, onder nadrukkelijk beding, dat hij mijn hier volgende opdracht volbrenge: - De traditie hooghoudende van mij, Phileas Fogg, zal mijn zoon een reis om de wereld hebben te volbrengen in de helft van den tijd, welken mijn reis om de wereld bedroeg.
Phileas Fogg.’
De jonge Fogg was onbeweeglijk blijven staan naast den stoel, waarin het lijk van zijn beroemden vader rustte. De notaris zweeg, vouwde het papier, en ook zijn bril, weer dicht, stak het eerste in de enveloppe en de tweede in het brillenhuisje, en sprak op denzelfden toon als waarmee hij voorgelezen had: ‘Mijnheer James Fogg, ik vraag u krachtens mijn ambt, of gij bereid zijt, de voorwaarde van dit testament uws vaders na te komen? De heer Phileas Fogg maakte zijn reis om de wereld van den 2den October tot den 20sten December van het jaar 1872. Dit waren tachtig dagen. Het testament | |
[pagina 5]
| |
van den heer Phileas Fogg geeft u de opdracht, op uw beurt nu de reis om de wereld te maken.’ Slechts de laatste woorden had de notaris een weinig nadrukkelijker gesproken, omdat zelfs een notaris, al was hij gedurende een menschenleeftijd de whistgenoot geweest van iemand als Phileas Fogg, een oogenblik van ontroering kan hebben. Dit oogenblik was evenwel ondeelbaar kort, want op zijn effen notaristoon vervolgde hij: - ‘Mag ik u, James Fogg, nu de volgende vraag stellen: zijt gij bereid uws vaders laatsten wil ten uitvoer te brengen door de reis om de wereld te maken in 40 dagen?...’ James Fogg stond nog in dezelfde houding. Zonder zich te bedenken, doch ook zonder de minste ontroering te toonen, kwam zijn antwoord: - ‘Ja.’
James Fogg, de zoon van Phileas Fogg, had nog nooit één voet buiten Londen gezet. Dit antwoord, zijn vader waardig, was dus niet zonder beteekenis. Terwijl hij de zorgen voor de begrafenis van het stoffelijk overschot zijns vaders aan den notaris overliet, trad hij naar den wand van de kamer, waar de groote wereldkaart hing. Hij bleef er voor staan. Zijn beenen zette hij wijd, de handen liet hij in de zakken van zijn norfolkjacket glijden; zoo keek hij. Eerst tuurde hij naar de plaats, waar hij het rouwstrikje had geprikt, toen draaide hij zijn hoofd, met de regelmatigheid van een wijzer, van links naar rechts. Dit ging zeer langzaam, alsof een veer zijn hoofd om een spil liet draaien. Doch verder dan het andere einde van de kaart draaide het niet. | |
[pagina 6]
| |
Dit had juist een half uur geduurd. Men kon dit weten, omdat de klok op den schoorsteen niet slechts de heele en halve uren aangaf met het ‘God save the King’, doch voor elke vijf minuten eenige maten speelde van verschillende internationale volksliederen. Zoo had de klok het Nederlandsche en het Duitsche volkslied even ingezet, daarna het Russische en Japansche getiengeld; vervolgens gaf het vijf maten van ‘Yankee Doodle’ aan. En tegelijk met deze internationale klokmotieven hadden de gedachten van James Fogg telkens vijf minuten in elk dezer landen verwijld. Toen er 25 minuten om waren en de poney van Yankee Doodle stil stond, had zijn verbeeldingskracht hem dwars door Nederland, Duitschland, Rusland, Japan en Amerika al weer naar Engeland teruggevoerd. Een half uur te staan voor de wereldkaart, moge lang schijnen, om zulk een uitstapje rond den aardbol te maken, doch James Fogg had in dien tusschentijd méér gedaan dan de denkbeeldige lijn, welke de volkswijsjes van zijns vaders klok hem als vanzelf aangaven, langs te gaan. Zijn gedachten stapten bij elk nieuw motief als met reuzenschreden van land tot land. Het kwam James Fogg voor, of in elk vijftal minuten, welke hem op de sekonde toegewezen waren, hij zèlf in een dezer landen verwijlde. Dit was minder vreemd voor hem dan men zou denken, omdat het nergens de eerste maal was, dat hij er met zijn gedachten toefde. Overal was hij eigenlijk thuis! De klok had desnoods àlle volksliederen van de wereld mogen spelen - wat zij trouwens des Zondags in een pingelenden potpourri volbracht - James Fogg zou, afgaande op de klanken dezer landshymnen, zonder eenige aarzeling den geheelen aardbol | |
[pagina 7]
| |
van Noord tot Zuid, van Oost tot West, in zijn verbeelding langs hebben kunnen gaan! De leunstoel van zijn vader had altijd ruggelings tegen de groote boekenkast gestaan; niet voor niets besloeg die kast een geheelen wand van de kamer. Zij was in vijf afdeelingen verdeeld, hetgeen dadelijk te zien was aan de vijf kleuren, waarin de boeken gekaft waren. Het waren de kleuren der vijf werelddeelen; Europa was wit, Azië
Wanneer de dichter van het gevleugelde woord: ‘Al wat in die boeken staat is in dit hoofd gevaren’, naar een tweede voorbeeld had willen omzien, dan had hij het in het hoofd van den jongen Fogg bij de hand gehad. Phileas Fogg was zijn leven lang ongetwijfeld een zonderling geweest. Hebben sommigen zijn reis van 80 dagen niet willen laten doorgaan voor iets anders dan een zonderlinge gril van den Franschen schrijver Jules Verne? Doch in de eigenaardige wijze, waarop Fogg zijn zoon Ja- | |
[pagina 8]
| |
mes had opgevoed, lag dan toch een behoorlijk dosis Fogg'-sche fantasie en filosofie! Dat de eenige zoon van Phileas Fogg een bizondere opvoeding zou genieten, lag voor de hand; - men is niet voor niets de zoon van een beroemd vader. En dat zùlk een vader de oorzaak van zijn wereldfaam als richtsnoer zou nemen bij de opvoeding van zijn zoon, scheen in dit geval even natuurlijk. Zonder het droevig ongeval, dat Phileas Fogg tot weduwnaar maakte, zou de jonge Fogg wellicht een opvoeding ontvangen hebben, waarin de karaktertrekken èn van den vader èn van de moeder meer in evenwicht zouden zijn geweest. Toen echter mevrouw Fogg, de schoone Aouda, reeds een maand na de geboorte van haar zoon door den sluipmoord van een Bundelkundschen Brahmaan stierf, kwam de geheele zorg voor de opvoeding van den zoon voor rekening van den vader. En deze kweet zich op voorbeeldige, hoewel wat zonderlinge wijze van deze taak. Na zijn groote reis om de wereld had Phileas Fogg nooit meer gereisd. Indien de gelegenheid, of wel de noodzakelijkheid zich mocht hebben voorgedaan, dan zou hij dadelijk weer gereed hebben gestaan, om de menschheid opnieuw te verbazen over de wijze, waarop een Engelsch gentleman, die zich eenmaal iets heeft voorgenomen, zijn doel weet te bereiken. Phileas Fogg was echter tevreden geweest met zijn roem. De wereld èn zijn naam waren immers voor goed te zamen verbonden? Waarom zou hij den aardbol opnieuw bereizen? Kon hij zichzelf overtreffen? Ongetwijfeld ja - indien de omstandigheden zulks hadden voorgeschreven! Doch er was geen lid van de Club, die er ooit meer aan gedacht zou hebben, Phileas Fogg tot een nieuwe wedden- | |
[pagina 9]
| |
schap te bewegen; men wist immers van te voren met zekerheid, dat hij ook deze gewonnen zou hebben! En bij gebrek aan een aanleiding was dus de wereldreiziger, die de landen en zeeën van onzen aardbol doorreisd had, alsof er geen afstanden, geen hinderpalen, geen bezwaren, geen gevaren voor hem bestaanbaar waren, weer teruggekeerd tot zijn rustig leven van Londensch ingezetene. Toch had zijn leven een verandering ondergaan. In het ééne jaar, dat hij zoo gelukkig met de schoone Aouda gehuwd was geweest, had hij zich geheel aan het huiselijk leven gewijd. Slechts éénmaal in de week ging hij 's avonds naar de ‘Reform Club’ en speelde daar Zaterdagavond zijn partij whist aan hetzelfde tafeltje, met dezelfde partners. Nadat zijn vrouw gestorven was, hervatte hij niet zijn leven van vast clubman. Al zijn tijd wijdde hij voortaan aan zijn zoon. Zoo werd James Fogg geheel het maaksel van zijn vader. De reis om de wereld was de oorzaak geweest van den roem van Phileas Fogg; - dùs zou de opvoeding van den zoon uitsluitend geleid worden in dèze richting. James werd van zijn prilste jeugd af omringd door voorwerpen, welke in het nauwste verband stonden met het bereizen der wereld. De internationale wijsjes van de reeds genoemde klok was de eerste muziek, welke zijn kinderoor trof; de eerste kleuren, waarop zijn oog gevestigd werden, waren, de vijf vakken van de boekenkast; de eerste klanken, welke hij leerde stamelen, waren de namen der vijf werelddeelen; zijn eerste speloefening leerde hem zijn vader uit de ‘Travelling Gazette’; zijn eerste speelgoed was een miniatuur aardbol. Op deze wijze vormde Phileas Fogg zijn zoon James. De vader leefde in het drukke Londen het leven van een | |
[pagina 10]
| |
geleerden kluizenaar, die elk van de landen van de wereld, waarover slechts een boek verscheen, gretig als studiemateriaal beschouwde. Hij las het zijn zoon voor, van de eerste letter tot de laatste, schoof dan het boek, al naar de kleur van het bandje, waarin hij het zelf gekaft had, op de eindelooze planken van de boekenkast. En begon weer een ander. Het zonderlinge van deze leermethode, welke op zich zelf volstrekt niet onpraktisch genoemd kan worden, lag wel hierin, dat de vader er blijkbaar nooit aan dacht, zijn zoon eenige praktische toepassing van deze bizondere opvoeding te schenken. Hij liet zijn geest, en die van zijn zoon, reizen, terwijl hun lichamen rustig thuis bleven in de studeerkamer in Saville Road. Zoo was de opvoeding van den zoon van Phileas Fogg. En de waardige zoon van een waardigen vader had nimmer te kennen gegeven, dat hij anders wenschte. Terwijl andere knapen op hun scholen Homerus en Shakespeare lazen, of in hun vrijen tijd fietsten en voetbalden, luisterde James naar de langzame statige stem van zijn vader, welke steeds las, het eene boek voor, het andere na, vandaag van een pooltocht, morgen van een expeditie naar de bronnen van de Zambezie. James, die niets anders te doen had, zamelde dit alles op in zijn hoofd, stopte zijn hersens vol met al die wereldkennis. En evenals de boekenkast in zijns vaders studeerkamer, zoo had hij zijn hersens in vakken verdeeld, vijf vakken, voor elk werelddeel één. Omdat zijn hoofd niets anders te verwerken had, was zijn bedrevenheid uiterst ontwikkeld, om elke nieuwe hoeveelheid aardbolwetenschap dadelijk op de goede plaats te rangschikken, en ook om de aldus opgehoopte kennis uit elkaar te houden. | |
[pagina 11]
| |
Terwijl van zijn kant James nooit gevraagd had waartoe het verzamelen van al deze kennis noodig kon zijn, had zijn vader hem evenmin ooit verteld waarom hij hem louter theoretische wereldkennis doceerde. Totdat Phileas Fogg, de man van de tachtig dagen, zijn tachtig jaren had geleefd, de oogen sloot, en het testament geopend werd. Hier was de verklaring! En zoo stond dan James Fogg voor de wereldkaart en ontsloot, bij het spelen der klokkedeuntjes, beurt voor beurt, de loketjes in zijn hersens, waarin al zijn kennis opeengehoopt lag, zoo zorgvuldig geordend als de goederen in een pakhuis. Even vlug als de trilbeelden van een kynematograaf, liet hij dit alles aan zich voorbijgaan. Hij kende elke grens, elke stad, elke geografische bizonderheid; hij kende al de volkeren, hun aard en wezen, hun geschiedenis in het heden en verleden; hij kende hun ontwikkeling, godsdienst en staatsvorm, hun levenswijze, handel, industrie, landbouw, veeteelt, mijnwezen, kunst; ook kende hij van elk land de ligging en verkeersmiddelen, den loop hunner rivieren, de lengte hunner wegen, de hoogte der bergen, de uitgestrektheid der bosschen, de oppervlakte van weiden en bouwland en onbebouwde gronden; al de havens kende hij, waaruit de reeders hun booten lieten loopen, al de steden, waarlangs de spoorwegen snelden. Dit alles kende hij - en nog veel meer! Phileas Fogg had zijn zoon tenminste toegerust met alle noodige middelen, die hem in staat konden stellen, zijn laatsten wil ten uitvoer te brengen. Toen de klok het half uur sloeg, en het ‘God save the Kang’ weer door de kamer tiengde, was het hoofd van | |
[pagina 12]
| |
James juist een halven slag van links naar rechts gedraaid; hij was weer in Londen terug. Van werelddeel tot werelddeel, van land tot land, van zee tot zee, van stad tot stad, zag hij zijn reis voor zich. Hij had niets anders te doen dan zich op reis begeven. Zou hij den laatsten wil volbrengen van Phileas Fogg, die, zelf wereldberoemd geworden door zijn rondreis in tachtig dagen, voor zijn zoon deze opdracht naliet, op zijn beurt de reis om de wereld te volbrengen in veertig dagen? |
|