bundeltje zoveel mogelijk slingeren. U raakt het kwijt, en vindt het maanden later weer eens terug. ‘Gunst ja, dat boekje....’ U begint aan hoofdstuk V. En het slot leest u tegen het eind van het volgend jaar, wanneer u de Inleiding en de rest alweer glad vergeten zult zijn.
Eerlijk waar, dit bundeltje wil niets anders zijn dan een losse aaneenrijging van heel onbelangrijke, heel kleine avonturen van heel gewone mensen.
‘Wat voor mensen?’ zult u vragen. ‘Over wie en wat gaat het nu eigenlijk?’
Dat zal ik u zeggen. Hier volgt een overzicht.
Paul en ik zijn na ons huwelijk - nu een goeie acht jaar geleden - komen wonen in Oma Mierema's oude huis aan de gracht. Ik, voor mij, was liever in een modern flatje getrokken, maar dat heb ik nooit laten blijken aan Paul, die zo hangt aan alles van vroeger en die - zoals trouwens elk van de kleinkinderen - zo dol is geweest op zijn grootmoeder.
Oma Mierema moet een heel bijzondere vrouw zijn geweest. Over de nagedachtenis