Verzameld werk. Deel 2(1958)–P.N. van Eyck– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 17] [p. 17] De Keizer Hoog en stil, in 't glinsterend ijzer, Boven volks gril - die hij haat - Rijdt, als droomde hij, de Keizer Dwars de davering door der straat. Maar de spotschelm, eng ter slinker, Schampert: ‘ken uw waarheid, dwaas! Dood, die bittere verminker, Schendt ook u tot, aanstonds, aas.’ Smaad, als roem, maakt wijzen wijzer, - Baat de schelm zijn hete spot? De een blijft, onverlet, de Keizer, De andere een naamloze onder 't rot. Vorige Volgende