De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Aart van der Leeuw
(1973)–P.N. van Eyck, Aart van der Leeuw– Auteursrechtelijk beschermdL 22Voorburg 5 Januari 1929
Beste vanEyck Dàt is al een heelen tijd, sinds we het laatst van elkander hoorden. Misschien zitten we wederkeerig op een brief te wachten. Maar op het oogenblik ben ik met mijn hart in Londen, en kom dus vanzelf ook bij jou terecht. Was mijn lichaam maar niet zoo'n schichtig en moeielijk verplaatsbaar instrument dan stak ik nog persoonlijk de zee over. Drie vliegen had ik dan in eèn klap, een | |
[pagina 137]
| |
[pagina 138]
| |
ervan ben jij en de twee andere Verwey en de tentoonstelling.Ga naar voetnoot334 Gisteravond las ik je eerste stuk erover.Ga naar voetnoot335 Hoe verlang ik naar de volgende. Dan krijg ik nog een afschampertje van al die heerlijkheid. Wie zullen de minder bekenden zijn, die nu meer naar voren blijken te komen? Wie zal in het zenith staan? Rembrandt zal je zeggen. Toch geloof ik, dat ik het gelukkigste over Vermeer zou wezen. Die past nog meer bij mijn natuur, en is in zijn beste werk ook doordrenkt van dat zachte, heldere aardsche en meteen toch bovenwereldsche licht waarvan je nu nog op mooie dagen in mijn geboortestad kunt genieten. Anderen hebben dien afglans ook op hun doeken, hoewel in mindere mate. Ik denk aan Fabritius en de Hoogh (die ook zijn beste dingen in Delft maakte). Zijn er van Vermeer nog stukken die je niet kende.[?]+ Ik zag geen andere, dan de stukken die hier zijn e[n] de kantwerkster in het Louvre. Ik voel veel voor je betoog om Vlaamsche en Hollandsche kunst niet te scheiden. Een goed idee, om in deze dagen van Hollandsche grootheid in Engeland, Verwey naar Londen te halen. Dat idee is zeker van jou uitgegaan. Het is een beste combinatie. Vertel er mij eens van, dat is een goede gelegenheid om je eens naar de pen te laten grijpen. Vergeet daarbij ook niet allerlei wetenswaardigs over jezelf. Over je plannen en of je aleens weer aan den arbeid bent kunnen komen. Vermeld er dan tevens bij of je in je leesuren iets moois hebt ontdekt. Voor Traherne zal ik je eeuwig dankbaar wezen. Met mij vlot het niet al te best. Veel last van gesukkel (decline of health, increase of money, age with his stealing steps, zou ik uit een van de Vailima LettersGa naar voetnoot336 over kunnen schrijven), en dan ook een nogal erge stagnatie in de productie. Een paar kleine stukjes, daarmee is alles gezegd. Hoe graag zou ik me weer eens in een groot verhaal v[e]rgeten, maar alle aanloopen gebeuren in een blinde steeg. Intusschen kom ik er een beetje meer in. Ik en mijn Speelman is niet ver van een 3e druk en van VI. Begroetingen en het Aardsche Paradijs komen in het voorjaar 2e drukken.Ga naar voetnoot337 Ook zijn er Duitsche vertalingenGa naar voetnoot338 aanhangig. Maar dit alles geef ik graag voor een half jaartje vrijuit schrijven. Typisch dat meeleven van het Engelsche volk met de ziekte van den koning.Ga naar voetnoot338a | |
[pagina 139]
| |
Naar zijn portret en de dingen, die je weleens over hem hoort, te oordeelen, schijnt hij een erg onbeduidende man te wezen. Maar misschien is tegenwoordig juist onbeduiden[d]+heid een vereischte om een bemind vorst te kunnen wezen. Wat een koning dan met een literator gemeen zou hebben. Las je ooit iets van die de haren te berge doende rijzen Merijntjes?Ga naar voetnoot339 Trouwens over het algemeen schijnt er niet veel zaaks voor den dag te komen. Periodieken lees ik weinig, en zoodoende ontgaat me wel eens het een en het ander. Zou ik zoodoende iets waardevols over het hoofd hebben gezien? Zit je in de kou? Hier sneeuwt het wol, na een paar dagen lichte vorst met guur weer. O die winters van ijstochten van een heelen dag lang, waar zijn ze gebleven, en dan die zomers waarin je buiten in je tuin tot laat in den avond van den geur van je rozen en het gezang van den merel zat te genieten. Maar waarom zouden de seizoenen hun weldaden uitstrooien over rivieren die kanalen zijn geworden, en over landwegen die in autobanen worden herschapen? Nieuwe zakelijkheid, en een stuk ijzer, dat iedereen tegenwoordig mooier vindt dan een boom d[i]e in bloei staat. Laten we in godsnaam den moed maar niet verliezen, al is het een toer om uit te vinden waar je nog op kunt hopen. Laat eens gauw wat van je hooren. Met je vrouw hartelijk gegroet van ons beiden en groet Verwey ook van me
je AartvdL |
|