De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Aart van der Leeuw
(1973)–P.N. van Eyck, Aart van der Leeuw– Auteursrechtelijk beschermdL 7Voorburg 27 Juli 25
Beste vanEyck Ik zal mij maar niet houden aan de gelijk oversteek methode bij het schrijven van brieven, en de pen maar eens over het papier laten dwalen zoodra ik wat op het hart heb. Een paar dagen geleden ben ik thuisgekomen van mijn vacantieverblijf in Gelderland, en nog vol verrukking over de weidsche heidelandschappen die bedekt waren met een tapijt van bloeiende dophei, ben ik nu langzaam aan het wennen aan auto's en dagjesmenschen. Het buiten zijn heeft me goed gedaan. Ik voel me wat sterker. Bij mijn huiskeer werd ik ook verrast met de tweede druk van Coster's Nieuwe Geluiden. De Ingang is wat breeder genomen. Jij bent er nu ruimer in vertegenwoordigd,Ga naar voetnoot105 en wat in het voorwoord van je gezegd wordt is wel goed. Wat mijzelf betreft ben ik niet zoo bizonder tevreden. Ten eerste niet wat de keuze betreft. Met de grootste moeite heb ik Franciscus erin gekregen dat Coster te geciseleerd en niet spontaan vond. De Gast had ik eruit willen hebben als niet vertegenwoordigend. Coster vond het juist mijn spontaanste gedicht. Het Ledi- | |
[pagina 44]
| |
kant is wel een aardig vers, maar in Herscheppingen (waarvan het me niet zou verwonderen als Coster het heelemaal niet kende) staan toch veel typischer verzen za. [lees: zooals] Twee Stemmen, Lied van den Waterzoeker, Aan Zee enz. Waar ik zelf in mijn werk het meeste gewicht aan hecht ‘het gestileerde, gebondene’, daar schijnt C. juist een broertje aan dood te hebben. ‘Precieus gesnoeid en versneden volgens een bedachtzaam aesthetisch recept’.Ga naar voetnoot106 Wat een onzin. Daar wittert hij zeker Bewegingsunfug. Een paar jaar geleden zeide hij eens tegen mijn zwager, die hem vroeg over zijn oordeel naar mijn werk: wel sympathiek, als hij zich maar los kon maken van den druk van de Beweging’. Ik beschouw Coster, en ik heb dit altijd gedaan (vandaar dat ik ook nooit een letter in de Stem heb ingezonden), als naar zijn aard een van de felste vijanden van den geest der Beweging. Hij is degene die het bandelooze liefheeft, die veel liever psychische conflikten heeft als poetische uiting, dan overwonnen en tot rust gebrachte, dan getoomde passie. Vandaar ook zijn bewondering en propaganda voor Dostojewski. Niemand is grooter tegenstelling met het diepste wat de Beweging voorgestaan heeft dan juist die Rus. Ik bewonder hem in de hoogste mate, maar als bitteren vijand, dien men zijn ontzag niet kan o[n]thouden. Als leus vind ik zijn naam funest. Wegzweven in de natuur heb ik ook nooit in mijn werk gewìld, maar juist vorming en verenging desnoods, als daarin gebonden kon worden. Te weinig nog ben ik daarin geslaagd, en het werk van een vereerde als de RegnierGa naar voetnoot107 [lees: Régnier] (zoo juist door Verwey in zijn RedeGa naar voetnoot108 als de beste der jongeren Franschen genoemd) blijft mij altijd als een voorbeeld manen wat o[p] dit gebied bereikt kan worden. Kracht van passie heb ik in mijn werk nooit willen geven maar als er dit soort van kracht niet is, hoeft er daarom nog geen zwakheid te zijn, er zijn nog heel andere dingen, en het is juist mijn ritme dat Verwey bij zijn beoordeeling van Herscheppingen het meest heeft geprezen.Ga naar voetnoot109 Binding is een woord waar Verwey dikwijls om uit is gelachen, maar waar toch alles wat nood doet inzit. | |
[pagina 45]
| |
Menschen als Jacques en Nijhoff bv. hebben wel aan de Beweging meegewerkt, maar eigenlijk alleen omdat het er toevallig toe leidde.Ga naar voetnoot110 Ik ben er altijd met hart en ziel, juist omdat ik zoo volkomen met de theorieën die haar droegen instemde, aan verbonden geweest. En het doet er niet toe dat het tijdschrift niet meer bestaat, met den dag nog voel ik mij overtuigder Beweger. Heb je Verweys beoordeeling van mijn Vlucht[ig]e Begroetingen in de Bibl. Gids gelezen.Ga naar voetnoot111 Je antwoordde mij niet op een vraag in een van mijn vorige brieven of je dat bundeltje al bezat en of ik je er anders plezier mee kon doen. Maar nu genoeg over mezelf. Ik heb mij nog meer dan eens in je critieken en laatste verzen verdiept. Verwey schreef mij o.a. dit naar aanleiding van je beoordeelingen, die hij zoo'n schoone poging heeft gevonden: ‘in dezen tijd, die zoo weinig rijk is in liefde voor vormen, is het misschien noodig dat men meer lijn dan lichaam is’. Daar voel ik veel voor. Subjectief had ik in je proza wel liever wat meer speling van gestalten gehad, maar objectief bekeken (een ding dat ik bij het bepalen van een meening helaas altijd te weinig doe), heeft dunkt me Verwey gelijk. En zoo zou er op je critieken, zoo volmaakt juist van inzicht, niet veel meer aan te merken zijn. Je laatste verzen blijf ik zuiver en mooi vinden. Verwey schreef mij daar niet over. Wat was zijn oordeel? In het neerschrijven van opinies ben ik soms weleens wat te haastig, en formuleer ze niet juist. Daardoor komt het dat mij van verzonden brieven vaak uitingen bijblijven waarmee ik ontevreden word, en die ik zou willen herzien. Zoo schreef ik in mijn vorige brief o.a. dat ik je laatste verzen een overwinning vond op vroegere verzen, die weleens rethorisch aandeden. Dit is onvolledig uitgedrukt. Het meerendeel van je vroegere verzen vind ik zeer mooi en zuiver, maar er zijn er ook bij die naar mijn smaak wat rollend zijn. Een klein gedeelte, maar juist aan díe verzen dacht ik, toen ik schreef dat je in je laatste gedichten een zege had behaald. Ik drukte mij dus onvolledig uit. Ik ben heel verlangend te weten, of die moeielijkheden en strubbelingen je niet in je werk gehinderd hebben, en of je de rust hebt kunnen vinden nieuw dichtwerk te maken. Heb je al plannen, wat nu te doen. Hoe zou ik een tijdschrift onder jouw leiding toe juichen. Maar zou het al kunnen? Meewerken aan | |
[pagina 46]
| |
andere tijdschriften zal altijd moeielijkheden moeten geven, omdat je niets prijs wilt geven, (prachtig natuurlijk) en er toch geen enkel tijdschrift is dat in jouw richting geleid wordt. Houd me nog eens op de hoogte als werk en warmte een kleine gelegenheid willen vrijlaten. Ik ben nu zoover dat ik eens naar Verwey kan gaan. Ik schreef hem om een dag, maar het is ook mogelijk dat hij met vacantie uit is. Gaat het goed? Ik gaf wat voor je sterke hoofd en je sterke zenuwen. Hartelijke groeten van ons beiden ook aan je vrouw
je AartvdL |
|