De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914
(1988)–P.N. van Eyck, Albert Verwey– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 209]
| |
Zilverdistelaars, de naamganger van Aldo Manuccio, de wensch van schoonheid en gedegenheid meegeeft. Het gedichtje zal zijn eereplaats krijgen tusschen de geboorterelikwieën. Aldie zoowel als Nelly maken het best, U wilt zeker Mientje wel zeggen, dat Nelly haar, dankend voor 't fraaie Kapertje, zal antwoorden wanneer ze - spoedig! - weer op is. Wat mij aangaat, ik vrees dat ik U niets anders voor Mei zal kunnen zenden. Ik heb veel tijd voor de arbeid verloren en Platoon vraagt op 't oogenblik al mijn aandacht. Intusschen, tot de 10 e liggen nog 18 dagen, en op vaste uren lees ik. Ik wou U nog iets vragen. Jacques Bloem schreef mij dat hij mijn laatste verzen het beste vindt wat ik geschreven heb, en geheel retoriekloos. Maar hij vindt het laatste verreweg het minste en vindt daarin wel mijn zwakheden.Ga naar voetnoot508 Nu hield ik daarvan het meest. Heeft hij nu gelijk of mijn gevoel? Dat interesseert mij bijzonder. Hart. gr.v. huis tot huis geheel Uw PN.v.Eyck |
|