De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914
(1988)–P.N. van Eyck, Albert Verwey– Auteursrechtelijk beschermd362. P.N. van Eyck aan Albert Verwey, 12 maart 1918Driebergen, 12 Maart 1918
Zeergeachte Heer, Hartelijk dank voor Uw lange brief. Ik handel maar eerst het stukje over Timmermans af. Mijn bedoeling was niet eenige karakteristiek der Camera te geven, ik wou de met Timmermans overeenkomende succes-verschaffende eigenschappen vergelijken. De werkelijke kwaliteit der Camera bleef daarbij uitgeschakeld. Ik vroeg mij wel af of een vergelijking op grond van dingen buiten die werkelijke kwaliteit om reden van bestaan had, en besliste van wel. Maar nu ik zie dat die bedoeling niet duidelijk is uitgekomen, en die onduidelijkheid misschien het gevolg is van mijn onjuiste beslissing, laat ik de | |||||||||
[pagina 205]
| |||||||||
vergelijking het liefst heelemaal vallen Vooral de publieke aandacht op Timmermans maakt het wenschelijk zoo onaanvechtbaar mogelijk ‘in het krijt’ te treden. Temeer, daar de eerste ‘opname’ uitnemend wat in de tweede nog gezegd moest worden, in zich kan opnemen. Ten bewijze daarvan (ik hoop het althans) zend ik U een nieuw slot. Veel dank voor Uw opmerking. De Beweging . De beste oplossing lijkt mij dat ik (U blijft toch uitgesloten, vind ik) de administratie op mij neem. De drukker zou het kunnen doen, maar de behartiging mag in geen geval geregeld worden naar de bezigheden ter drukkerij en daarvoor bestaat altijd gevaar. Wordt de Beweging uitgegeven door ‘De Beweging’ dan is er een volstrekte onafhankelijkheid, (zelfs van advertenties!) en een zekerheid tegen onvoorzienbare verdere evoluties der firma Versluys. In principe ben ik dus bereid. Ik zie deze bezigheden:
Zijn er nog méér?*) Alleen is reclame voor verspreiding dan uitgesloten, Maar dat is ze factisch bij Versluys eveneens, en de uitgeverij van De Beweging kan een basis en middelpunt worden van een uitgavencomplex, zooals dat in Frankrijk bij de Cahiers, in Italië bij La Voce het geval was.Ga naar voetnoot499 Maar zou het dan wel goed zijn ten aanzien van De Beweging de relaties met Versluys langer te rekken? Ik hoop dat ik spoedig van U zal hooren. U schreeft mij niet over Brusse en Uw eigen werk. Het portretje gaat hierbij. Mijn familie vindt het ‘norsch’, maar ik dacht óók dat het een bevredigend afbeeldsel is van mijn vleeschelijk kleed, mijn sterfelijke rok, zooals Brandt het zou noemen. De heer Pik heeft mij de twijfelachtige eer aangedaan de Ode aan het Land te vragen.Ga naar voetnoot500 Ik kon haar zelf niet herlezen zonder eenige wrevel tegen de zoo lange behandeling van een zoo simpele tegenstelling. U vondt haar indertijd net op 't kantje. Ik denk dat ik haar bij een herdruk van de Doolhof maar óver het kantje zal rekenen. Ik heb Jany Holst een nacht te logeeren gehad. Ook Hilde heeft hem bijgewoond. Ik had het er op gezet met hem tot een uiteenzetting te komen, en hem daarom uitgenoodigd op zijn terugreis van van Schendel bij mij te komen. Ik heb hem, na zijn beschouwingen er op gewezen dat wij niets gemeen hebben als het rohmaterial van een overal elders aanwezige religieuze aandrift en ik heb betoogd dat dat voor een gemeenschap op zich zelf beschouwd nog niets is. Hij verklaart zich met de beginselen van De Beweging accoord! en ziet in haar haar eigen grootste vijandin. Zoo dat hij, terwijl hij het met hen niet eens [is], in Leopold, Boutens, Henr.v.d.Schalk en v.Schendel groote dichters, maar in De Beweging geen werkelijk dichterschap aanwezig ziet. Ik | |||||||||
[pagina 206]
| |||||||||
vroeg hem of hij die lijst niet hoogst merkwaardig vond en of hij niet dacht dat hij heelemaal tot hen behoort, ook door de denkwijze (die hij van de hunne afscheidt) omdat zij enkel in het vage, uitstroomende, vernevelende haar heil zoekt en haar karakter toont, en reeds in zijn denkbeeld van poezie - de uitvaart uit de aarde en eerste nederzetting buiten de aarde op de weg naar het Elysium, - voldoende bewijs geeft wie en wat hij in werkelijkheid is. Maar Jany Holst is niet iemand om door een ander overtuigd te worden. De cerebraliteit van U, van mij, de ‘ouderwetschheid, saaiheid’ van v.d.Leeuw, dat zijn zijn groote grieven tegen De Beweging en zoo heb ik hem nu maar afgeschreven uit ‘il libro delle mie speranze’. Ik ben geeindigd te zeggen dat ik hem, in plaats van een in de praktijk verschillende eensdenker, veeleer een reactionnaire, een belemmerend figuur vond. Overigens is hij het niet alleen niet met mij eens, maar hij ontkent zelfs mijn dichterschap voor nu zoowel als voor het verleden. Verder is er voor mij dus weinig te praten. Ik dank U zeer voor Uw goede wenschen. Het zal nu wel al heel gauw gebeuren, denk ik, - de volgende week. Mientje blijft dus nog. Nine komt vandaag theeen. Hilde is vandaag naar Marie Cremers, eerst wandelend naar Amersfoort. Wilt U Mientje ook de hartelijke groeten doen, en evenzoo Mevrouw, en de verdere familie. Hartelijk geheel Uw PN.v Eyck
P.S. Wat het boekenlijstje betreft: Het eenige is Joh.de Meester.Ga naar voetnoot501 Maar dan zou ik een korte karakteristiek van hem maken, als heele figuur. Daarvoor heb ik echter meer noodig, dan dit ééne boekje. Verleden jaar is ook nog iets met de titel van Harlekijntje verschenen, hebt U dat ontvangen? Er is in ieder geval geen haast bij. v.Suchtelen zou ik wel graag lezen, maar voorloopig heb ik geen tijd.Ga naar voetnoot502 Komt U er dus niet toe, dan kan ik U altijd over een paar maanden er nog eens over vragen, vindt U niet? De Garten is een aanwinst. Het is bovendien een kostbaar boekje. Vooral nu, na de laatste algemeene prijsverhoogingen in het Duitsche antiquariaat. Voor Prometheus hebben wij toch nog perkament gevonden tegen ƒ 22,50 per velletje. De banden worden daardoor veel te duur. Maar qu'y faire? vE
Het gezondene begint precies waar het ‘tweede instantané’ begon met de woorden ‘Ik herlees het geschrevene’ Het is zoo meteen één instantané geworden, dunkt mij.Ga naar voetnoot503 Mag ik het verworpene in Uw antwoord van U terug ter collatie bij de correctie? Ik heb het | |||||||||
[pagina 207]
| |||||||||
tegendeel van bezwaar tegen uitstel. Waarschijnlijk zend ik U dan voor Mei nog een beoordeeling van Douglas' ‘Wilde and myself’.Ga naar voetnoot504
*) Ik herinner mij niet precies wat U mij deze winter als administratieloon noemde. Zijn daar verzend en beschikkingskosten in begrepen? |
|