De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914
(1988)–P.N. van Eyck, Albert Verwey– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 170]
| |
327. P.N. van Eyck aan Albert Verwey, 26 oktober 1917Driebergen, 26 Oct. '17
Zeergeachte Heer, Ik zend U hierbij de inleiding, die ik geschreven heb voor mijn vertaling van de Palinodie. Zij is, z.a. U ziet bijna zoo groot als het stuk over Nine. Daarom, even onderstellend dat Uw oordeel gunstig is, zie ik drie mogelijkheden. Of het stuk komt in mijn rubriek onder N° 5, en de vertaling blijft achterwege. In niets staat te lezen dat de vertaling volgen zal. òf in de eene aflevering komt dit stuk, in de volgende de vertaling. Of beide komen in één aflevering, maar dan is het een buitengewoon groote bijdrage. De vertaling n.l.bedraagt bladzijden als deze. Voor de tweede mogelijkheid voel ik niet veel, want, aangenomen dat U mijn bijdragen dan niet te talrijk vindt worden, zou ik wanneer dit in Dec. kwam, voor Januari weer een vrij omvangrijke bijdrage hebben, grooter dan deze (niet Webster nog) en aangezien ik nog meerdere plannen heb en niets hun uitvoering in de weg staat, is er ook voor verdere afleveringen nog genoeg te doen. Overigens hecht ik ook niet aan de derde mogelijkheid, omdat het voor mij voldoende is, en een bevrediging, wanneer Platoon in mijn serie zijn plaats gekregen heeft. Ik laat het dus verder maar heelemaal aan U over. Wat het stuk zelf betreft, - ik hoop zéér dat U het goed vindt. Ik heb het mij zelf uit het hart geschreven. Ik houd vast aan mijn plan over ook het boek van Friedemann nog afzonderlijk te spreken, in verband dan met George en zijn groep. Ik geloof dat er essentieel verschillen zijn in zijn en mijn gezicht op Platoon, zooals er verschillen zijn tusschen De Beweging en de Blätter. - Verder had ik op een keer graag nog eens een paar bladzijden geschreven over Platoons kunstleer, waarover zeer begrijpelijk nog al wat verwarring heerscht. En dan zou ik ook nog eens heel graag een verbinding maken tusschen Spinoza en Platoon. Ik maakte er opzettelijk geen toespeling op, maar U zult duidelijk in de alinea's over de ideeenleer (n'en déplaise Chamberlain!)Ga naar voetnoot424 de eenheid van innerlijk geloof in hem en Platoon herkennen. -Ik zend het U expres wat vroeg. De vertaling ligt half afgeschreven. Wordt die niet vereischt op 't oogenblik, dan laat ik haar voorloopig. - Piet Geyl is over uit Engeland en komt een paar dagen logeeren. Ik verheug er mij zeer op. Zijn derde toneelstuk ‘De verlaten Post’ is door Royaards geaccepteerd, waarmee hij zeer in zijn schik is.Ga naar voetnoot425 - Sinds ik, meer dan drie maanden geleden Jacques Bloem dat stukje gezonden heb (waar geen persoonlijkheid in was) heb ik niets meer van hem gehoord. Ik begrijp het niet en vind het jammer. | |
[pagina 171]
| |
Ik hoor van Nine van groote Uitgeversambities van Mees. Dat zou wat zijn. Energiek geexploiteerd, is een centrale uitgeverij een aanwinst. Wij hebben een massa bomen hier, maar geen bosch. - Brusse is coulant ten opzichte van mijn wenschen. - Die arme Mientje heeft laatst een ex. van Guttelings eerste bundeltje besteld bij Versluys. Postwissel ingesloten. Toen die niet gauw betaald werd, heeft hij per postkwitantie beschikt. Royaliteit schijnt ook al niet tot Versluys' deugden te behooren. Hartelijke groeten van huis tot huis Uw PNvanEyck
Om niet nog eens heelemaal over te schrijven, heb ik deze copy bij elkaar geknipt. Vandaar zijn voorkomen. |
|