De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914
(1988)–P.N. van Eyck, Albert Verwey–300. P.N. van Eyck aan Albert Verwey, 8 juli 1917Driebergen, 8 Juli '17
Hooggeachte Heer, Dat ik Uw oordeel over mijn gedichten met vreugde las, behoef ik U nauwlijks te zeggen. Tot het inzicht te komen dat een gemeenschap bestaat - wat een zuiver menschelijke verhouding kan teweegbrengen - is iets anders dan bevestigd te zien dat het dichterlijk vermogen tot uiting niet verloren of verzwakt is. Voor samenwerking immers komt het op het laatste aan en daarover spreekt U dan ook in de tweede helft van Uw brief. U zegt ‘je zult hoe langer hoe meer merken dat alleen van het leven in die eenheid uit mijn werk te verstaan en te beleven is.’ Dat ik dit gemerkt heb, is één der doorslaggevende ondervindingen van de laatste tijd geweest. Behalve U zelf, was het Jany Holst die onlangs tegen mij zeide: ‘Wat jullie wilt is toch feitelijk wat Verwey altijd gewild heeft en wat ook ik wil, al ben ik het met de realisatie daarvan in De Beweging meestal niet eens. Een titel als Doorgloeide Wolken of als het Zichtbaar Geheim alleen al bewijst het.’Ga naar voetnoot380 Ik moet bekennen dat ik toen plotseling voor het eerst de laatste titel begrepen heb, en ik las daarna een paar dagen lang niet veel anders dan Het Zichtbaar Geheim, met verwondering bemerkend dat ik zelfs het Eigen Rijk als voor de eerste maal las, dat ik b.v. een gedicht als De Voetwassching nooit in zijn kern begrepen had.Ga naar voetnoot381 En daar ik het Rijk in de Wereld voor een groot deel veel minder goed kende, vond ik het daarin nog sterker en onmiddellijker uitgesproken. Ik vond daar wat ik langzamerhand als het levende in de N.Kringgedachte was gaan voelen (ten onrechte, is gebleken, want zij willen iets anders dan ik) maar zonder die dingen (dogma's, theorieën enz.) die de verwerkelijking onmogelijk gemaakt hadden. Tevoren reeds had ik tegen de theorie over de dichtkunst van W.Dom de mijne opgesteld, en die de noodzakelijkheid van een poëzie | |
[pagina 148]
| |
openstelde als Het Zichtbaar Geheim in zijn principe geeft.Ga naar voetnoot382 Dit ondervond ik dan ook, bij de lezing, en dat mijn twee ervaringen elkander over en weer bevestigden en versterkten is één der voornaamste dingen geweest die mij uit mijn moeilijkheid getild hebben. Van daar dan ook als oogenblikkelijke reactie het gedicht aan U, dat een paar weken later door de andere gevolgd werd. Ik schrijf dit om nog eens uitdrukkelijk te zeggen dat voor mij het gevoel van eenheid met U een zekerheid is, en dat dat voor mij geen ander gevolg kan hebben, dan het verlangen samen met U te werken aan de doorwerking van een geloof, dat nog zoo schaarsch is en dat toch juist ‘die nieuwe overtuiging’ is, waarin wij de mogelijkheid van een diepere menschheid zien en voor wier belijdenis ‘De Beweging’ opgericht is. Dat ik, om welke redenen dan ook, vaak blijk aftewijken van U wat betreft het oordeel over bepaalde gedichten, het zal wel als toeteschrijven aan persoonlijkheidsverschillen noodzakelijk zijn. Het spreekt van zelf dat èn die andere gemoedsrichting èn de andere aesthetiek waarvan U spreekt (met het leeftijdsverschil, misschien, dat U ruimer doet zijn dan ik nog wezen kan) het mij onmogelijk maken steeds in een aantal bijdragen te zien wat U er in ziet. Ben ik nog te ‘vol’ van mijn eigen bemoeienissen om er óf de positieve waarde of de kiemen daarvan, in te erkennen? Voor een deel mis ik het contact dat ze mij kan doen liefhebben, en objectief treffen zij mij te weinig om ze op zich zelf te bewonderen (z.a. ik dat b.v. een deel van v.d.Leeuws gedichten doe) Maar het essentieele ligt niet hierin. Dat ligt in het gemeenschappelijk geloof en daarop wil ik bouwen en werken. Naarmate dat sterker wordt worden de verschillen van minder beteekenis. Toch wou ik ze niet verzwijgen, nu U zelf aan de publicatie van het gedicht Consequenties hecht die zij noodzakelijk hebben moet.Het gaat hierbij. Ik hoop dat ik nu weer geregeld aan het werk zal blijven en dus ook geregeld mijn bijdragen aan het tijdschrift zal kunnen leveren. Gaat alles goed met Gonda? En is Mea weer heelemaal de oude? Hartelijke groeten aan Mevrouw, de kinderen en Uzelf van Uw toegen. PNvE
Ik zend U hierbij 2 stukjes. Niet zozeer kritieken als wel een paar gedachten. Een kritiek over Nijhoff naast de uwe zou geen zin hebben. Wel misschien dit stukje, welks doel (en dus wezen) anders is. Misschien kunt U ze gebruiken. Zoo niet dan krijg ik ze wel bij gelegenheid terug.Ga naar voetnoot383 |
|