De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914
(1988)–P.N. van Eyck, Albert Verwey– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 119]
| |
zijn oorspronkelijk gewicht van 6 pond weer terugheeft, wat zeer vlug schijnt te zijn. Ik verheug me over elke verrichting en wij zijn beiden gelukkig met ons kindje. Ik zend U hierbij nog een tweetal mijmeringen, in de hoop dat ze welkom zijn zullen. Eerste Uitgang is van verleden jaar April, ik schreef het 's middags in bed. De Palm een herinnering van vlak vóór mijn ziekte.Ga naar voetnoot343 Ik zit diep in de Shelley teksten, met verrassende resultaten. Ik heb er nog over gedacht om voor De Beweging een klein stukje te schrijven, om de voornaamste afwijkingen te bespreken, maar daar ieder feitelijk de uitgaven van Ackermann, Hutchinson of Locock kan koopen is dat overbodig. Wel zou ik de kwestie ruin-ravin-ravine nog eens ter sprake willen brengen, aangezien Locock en ZupitzaGa naar voetnoot344 beiden ravine lezen in het handschrift, en qua uitlegging deze lezing zeer bevredigend is. Ruin is natuurlijk heelemaal uitgesloten. De kwestie gaat tusschen ravin en ravine. Helaas heeft het ms. op de e een vlekje. Maar Zupitza geeft zonder aarzeling ravine, met de mededeeling van het vlekje, Locock beschouwt het vlekje als een doorschrapping van de e. In het laatste geval, aangenomen dat Shelley in geen van beide lezingen onzin bedoelde, heeft hij dus achtereenvolgens ravine en ravin gewild, waaruit blijkt, dat voor beide een plausibele uitlegging bestaan moet. De moeilijkheid is nu maar, uit te maken, of er een toevallig vlekje is, dan wel of er een schrapping is. Mag de meerdere mate van plausibiliteit de doorslag geven voor een der lezingen, nu onzekerheid zal blijven bestaan? Moeilijke kwestie. Ackermann twijfelt niet, geeft ravine en zegt achterin: eindelijk de eenig juiste lezing met duidelijken zin en citeert dan met instemming Rapisardi's vertaling van colmato abisso, (een vertaling die of op verkeerd begrip van ravin, of op conjectuur moet berusten, dunkt mij.) Hebt U de op het handschrift gemaakte uitgaven heelemaal nagegaan. Sommige vondsten hebben mij zeer verrast. B.v.Act I 157 waar het handschrift voor cloud/Of glory arise, beam/From sunrise, leap geeft. D.w.z. de eerste lezing is doorgeschrapt en de andere er boven geschreven. Locock en Schick denken zonder één reden te geven dat Shelley tot zijn vroegere lezing wel teruggekeerd zal zijn. En motiveeren dat met de overweging dat de cloud ‘more appropriate’ zou zijn. Ackermann constateert dat zij niet één vermoeden, hoe zwak, ook, kunnen aanwijzen en volgt dus de tweede lezing. Ik voor mij, geloof dat er geen oogenblik van aarzeling mogelijk is. More appropriate is de 2e, niet de eerste lezing. Er is een discrepantie tusschen de statigheid van de cloud of glory die verrijst en de spirit of keen joy, - hoeveel relief komt er wanneer wij daarentegen zien: like a beam/From sunrise leap, a spirit of keen joy. Het is één volledig beeld geworden, en de band der drie ea-ea-ee-klanken bevestigt dit. - Ook in I 774 killing vereerd, moet zijn lulling lijkt de innerlijke zin alles te zeggen voor bevestiging van het hs. Evenzoo II, 50.'I see thin shapes within the mist moet zijn Seest thou shapes within the mist? waar trouwens precies na te gaan is, hoe Mary Shelley's handschrift verkeerd | |
[pagina 120]
| |
gelezen heeft, bij 't overschrijven van 't drukexemplaar. Ook II, iv, 100 ranis voor reigns, enz. Onder 't werken is hoe langer hoe meer mijn verbazing over Kloos geklommen. Ik herlas onlangs zijn 2 stukken.Ga naar voetnoot345 De onkunde en onhebbelijkheid dier 2 stukken is werkelijk buitengewoon. Jammer dat nooit op zijn laatste stuk met de uitdaging de bronnen te noemen, geantwoord is. Nu heft het de schijn, of U het antwoord schuldig gebleven zijt. Dat is ellendig. Zou ik niet nog een korte aanteekening schrijven? Hart groeten, ook namens Nelly en al Uw huisgenoten Geheel Uw vE |
|