De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914
(1988)–P.N. van Eyck, Albert Verwey– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 114]
| |
268. P.N. van Eyck aan Albert Verwey, 12 februari 1916['s-Gravenhage] 12 Febr [1916]
Zeergeachte Heer, Wanneer U er niets tegen hebt, zou ik graag Dinsdag bij U komen. Ik ga nu betrekkelijk zoo snel uit de buurt, dat ik den tijd wil benutten om, als 't kan, U nog eens een keer te zien. Ik hoop dat U geen verhindering hebt, daar Dinsdag en Zaterdag de eenige dagen zijn waarop ik kan, en Zaterdag is nog zoo ver. Jacques was vandaag bij me. Hij is gezakt. Hij is er verwonderd over, waarom U niet aan hem zelf de inlichting over die verzen gevraagd hebt. Had hij geweten dat het voor U was, dan had hij geen oogenblik geaarzeld U het verlangde mede te deelen, maar nu hij in 't geheel niet wist voor wien en waarvoor ik het vroeg, vond hij zich niet verantwoord. Hij dacht dat een ander - ik ben vergeten wie - het mij had laten vragen. - Zijn bundel zal waarschijnlijk van 't jaar uitkomen, bij Brusse..-Ga naar voetnoot331 Vandaag heb ik de overdrukjes van Versluys ontvangen. 't Is toch een rare man. Met v.Dishoeck ben ik nu geheel gebroken, ofschoon ik hem alle gelegenheid gegeven heb de zaak goed te maken. Ik zal het Ronde Perk nu voor De Wereldbibliotheek bestemmen, voor 1917, 't is wel wat laat.Ga naar voetnoot332 Enfin, ik hoop U spoedig te spreken. Als 't mag, wou ik probeeren weer met die vroegere trein te komen. Was dat niet te vroeg? Hartel. groeten ook namens Nelly Hoogachtend Uw vE, |
|