255. Albert Verwey aan P.N. van Eyck, 19 november
1915
[Noordwijk a. Zee 19.11.15.]
W.v.E. Voor drie dagen ontving ik je brief en Het Gedicht. Van Kunst en Kosmos
zal ik binnen enkele dagen proef zenden. Begrijp ik je goed dat noch Sept
r
noch Oct
r
, noch Novr van deBeweging zijn aangekomen? Het zou
dwaas zijn te denken dat Versluys die alle niet gezonden had. Septr. liet ik hem 2 maal zenden, voor de andere gaf ik nog eens
afzonderlijk de adressen op. Wie kan ook weten wat tegenwoordig door Censoren
wordt teruggehouden, of wat bij de verzending verongelukt! Ik zal je nu zelf 1
Ex. zenden van 't Sept
r
nr, en dat aangeteekend, komt 't over, dan wagen we 't
met de ander. In elk geval kun je bij je terugkomst je stel vervolledigen. - Je
werk gaat dus prachtig. Ik ben benieuwd naar Baudelaire. Het Gedicht heb ik
naast zijn tekst gelegd. Er is niet van één maar van ‘des carillons’ sprake. Het
is een goed stukje dat Einde uitmunted flankeeren kan. Ook namens mijn vrouw het
beste met Nelly. Mijn boek is uit en jullie Ex. ligt hier. Hartelijk je
A.V