De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914
(1988)–P.N. van Eyck, Albert Verwey– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 70]
| |
227. Albert Verwey aan P.N. van Eyck, 10 april 1915Noordwijk/Zee 10 April 15
Beste Van Eyck, Je hebt het slecht getroffen: ziek, en vergeten door tenminste één van je vrienden. De briefkaart van je vrouw, gedateerd de 6 de . ontving ik vanmorgen. Ik hoop dat ook deze binnen vier dagen overkomt. De zaak is dat onze zilveren bruiloft als eerste gevolg had een vierdaagsche reis naar Zwolle en Deventer, in welke laatste stad het tapijt gekozen werd, dat vrienden uit de eerste ons hebben geschonken. Daarna moest Villa Liesbet ontruimd en gereed gemaakt voor onze nieuwe en blijvende huurders: prof. Kalff en de zijnen.Ga naar voetnoot192 Tegelijkertijd was ik aan het werk geraakt. Ik schreef achter elkaar een reeks gedichten, en een nieuw kapittel in het Dagboek van een Landbewoner. Toch had ik nu en dan zelfverwijt als ik dacht dat je al op bericht had aangedrongen. Ik troostte me dan met de gedachte dat het April-nr - met je mooie stukje over de Venus -Ga naar voetnoot193 je bereikt zou hebben. Ik hoop dat inmiddels de ziekte overwonnen is en je in dat heerlijkste van alle tijdperken verkeert: de aansterking onder beminde verpleging. Stijn Streuvels, van wiens dagboekGa naar voetnoot194 ik juist de September-afd. gelezen heb, klaagt erover dat in het begin van de oorlog, toen de post nog ongestoord was, en ieder zooveel beleefde, de brieven uitbleven. Brieven veronderstellen dan ook een zekere rust en zekerheid. Het is niet mogelijk ze te schrijven als de gebeurtenissen elkaar te snel opvolgen en de eene de andere onbelangrijk maakt. En ze verzenden doet men alleen als de veiligheid van de wereld onze verwachting van een antwoord ongedeerd laat. Ondanks dat er in België menschen waren aan wie ik veel dacht heb ik hun geen enkele maal geschreven. - Italië is nog in vrede. Toch luidde mijn laatste vermaning aan de drukker: morgen proef aan den H r van Eyck, want overmorgen is hij misschien onbereikbaar. Je zult gezien hebben dat Gerretson's groote bijdrage in 't April-n r is opgenomen.Ga naar voetnoot195 Het is een belangwekkend stuk, en al heeft hij voor mij zijn pleit niet gewonnen, ik erken toch dat hij het met talent gevoerd heeft. De pogingen van het drietal - of zag je hun circulaireGa naar voetnoot196 niet: ik zal er je een zenden - hebben zooveel uitgewerkt dat ik de vijf vel te boven kan gaan. Als er voorraad is, namelijk. Ook Bloem heeft 10 of 12 nieuwe abonnés aangebracht. Ik hoop van harte dat hij nu voor zijn examenGa naar voetnoot197 - eerste helft begin Mei - slagen zal. Het wordt hard noodig dat hij op nieuwe wegen komt. - Een paar weken | |
[pagina 71]
| |
geleden zat ik plotseling, hoogst toevallig in een lunchroom, met hem, de Haan,Ga naar voetnoot198 GreshoffGa naar voetnoot199 en Cronheim. De Haan verdacht me van 't gevoel een oom te zijn die met vier jonge neven uit was.Ga naar voetnoot200 - Van Thomson verscheen een brochure ‘Nieuwe Dichtkunst’.Ga naar voetnoot201 Het is een resoluut en sympathiek geschrift, dat vooral na de verontwaardiging die de bloemlezingGa naar voetnoot202 van Uyldert en Gutteling heeft opgewekt, de waarde heeft van haar nadrukkelijke bevestiging. Het is ook duidelijk dat zelfs na de korte tusschenruimte tusschen de twee de mogelijkheid van tegenspraak al veel geringer geworden is. In zijn karakteristiek gaat hij niet diep: hij geeft een aangenaam oppervlak; maar de namen die hij noemde zijn dezelfde als die in mijn groningsche lezing. Als het je makkelijk is dat ik je een exemplaar zend, laat het me dan weten. Je krijgt het ommegaand. In één opzicht is hij voortreffelijk, en wel in de hoofdzaak: de plaats die de Beweging, en daarmee de heele dichtergroep inneemt in en niet buiten de tegenwoordige samenleving. Waarschijnlijk schrijft Uyldert een kleine aankondiging voor het Mei-n r . Le Fauconnier heb ik hier gehad. Hij is geen Parijzenaar, maar uit de buurt van Amiens of Rijssel, en heeft iets sobers, waardoor hij met Hollanders goed uitkomt. Niets van het exuberant-fransche. Hij hoort niet tot de grootste, maar wel tot de goede kunstenaars. Wat hij mij zien liet van fransche jonge dichters: CastiauxGa naar voetnoot203 etc. - in afschriften was aardig, maar niet verbluffend. Hij is bevriend met Kandinsky (die nu in Moskou woont) en kent ook Wolfskehl.Ga naar voetnoot204 Waarschijnlijk zie ik hem nog wel eens. Van Greshoff hoorde ik dat GonggrijpGa naar voetnoot205 in 't land is en in Utrecht voor de studenten gelezen had. Maar verder niets. Ook sedert lang niets uit Duitschland. Wonderlijk zelfs, die stilte in de latere na het tumult in de eerste maanden. Als ik schat, niet naar precieze gegevens, maar naar sommige imponderabilia van stemming, van trilling, van répercuteeren on elkander en op onze zielen, dat de gebeurtenissen toen deden, en nu | |
[pagina 72]
| |
niet doen, dan zou ik zeggen: wij hebben de oorlog achter ons. Wat we nu beleven, zijn de preperatieven [sic] voor de vrede. Ik ben ook van meening dat het sluiten van deze vrede, voor alle betrokkenen, en ook voor ons, een veel gewichtiger werk zal zijn dan de oorlogvoering. Dit is ook eigenlijk de achtergedachte, waaruit ik mijn laatste Dagboeknotities geschreven heb. Je klaagde over Noordewier en hij beriep zich indertijd op de regeering. Ik sprak daar met de Vooys over die me merkwaardige staaltjes vertelde hoever Buitenl.Zaken de taktiek doorzet ‘van niets te weten’. Van de Haan (uit Darmstadt) hoorde ik indertijd dat de Rott r de N rs waarvan ze vermoedt dat Duitschland ze zou aanhouden, niet over de grenzen zendt. Het gevolg is dan natuurlijk dat - aangezien de directie dit toch ongaarne doet - de redactie schroomvallig wordt. - Zag je dat vandaag nog pas stukken van v.d. Woestijne's dagboek uit Januari doorkwamen?Ga naar voetnoot206 - Ik geloof dat je wijs zult doen al de eigenmachtigheden van het lot en van de redactie maar over één kam te scheren en zelfs het gepeperdst protest met koelbloedigheid optestellen. Het heet dat er in Scheveningen vrij veel Oostenrijkers en Duitschers komen. Aangezien er ook veel Belgen zijn, zullen partijen ook daar hun hart moeten bezitten in lijdzaamheid. Over de verkeerde werking van de dagbladen in België is Stijn Streuvels, in zijn Dagboek niet uitgepraat. Door de feiten niet en de wreedheden dubbel te vermelden hebben zij, naar mijn meening, een goed deel van de paniek op hun geweten die ten slotte overal is ingetreden. Daarnevens spreekt hij evenwel van de verwachtingen die de Duitschers van hun terroriseeringstaktiek hadden, en van hun stomme pedante optreden met zotte bedreigingen. Je treft het 1° dat het regent, zoodat ik niet naar Villa Liesbet geroepen wordt [sic], 2° dat een bezoek aan Koopmans te Dordrecht, op morgen, is afbesteld, zoodat ik rust heb.Ga naar voetnoot207 Het is me lang niet gebeurd dat ik zoo ongestoord door kon schrijven. Je nieuwe bundel zag ik als zullende verschijnen aangekondigd. Versluys is tegenover de mijne de laksheid zelf. Greshoff vertelde me dat van zijn jaarboekje, vorige keeren maar 'n 45 exx. geplaatst, nu 90 verkocht waren. Liefde voor de poëzie? Kontrastwerking tegenover de oorlog? Of alleen de typografische uitvoering?Ga naar voetnoot208 - Als ik jong was, zou ik er een reden in zien om Versluys aantezetten. Toch is het tegen mijn bedoeling dat ik mijn halve-eeuws-bestaan niet met de uitgaaf van mijn kompleetste dichtwerk vieren zal. Ik heb ook al het vizioen gehad van een volledige plundering van Villa Nova, waarbij al de paperassen op mijn tafel, en daarmee dit zorgzaam-geordende handschrift naar alle windstreken verstrooid zouden worden. Ik zelf trouwens weggevoerd, gedood en begraven, om later, in letterkundig aandenken, aan de studeerende jeugd te worden voorgehouden, tezaam met mijn ondergegane meesterwerk. Tempora, o - | |
[pagina 73]
| |
Het ga je wel. Genees spoedig. En wees, met Nelly, overtuigd dat we aan jullie denken. Groet mevr. Koelman van ons. Je toegenegenAlbert Verwey |
|