De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914
(1988)–P.N. van Eyck, Albert Verwey– Auteursrechtelijk beschermd
185.
| |
[pagina 278]
| |
noodzakelijke 2e revisie.* Ik had ook 2 dagen later die revisie kunnen terugzenden, en heb mijn werk laten liggen, om nog een revisie te kunnen krijgen. Ik heb die revisie niet gekregen, tot mijn ergernis, maar bovendien zie ik nu dat het artikel onverbeterd geplaatst is, zooals het was na de correctie v.d. eerste proef! Al de verbeteringen die op den eersten proef niet konden worden aangebracht, bleven achterwege, al de stylistische verbeteringen, noodig soms, omdat de (slechte) corrector tot absolute nonsens verbeterd had, of omdat ik ze tot de revisie had bewaard, zijn er niet. Ik acht dit heel zwaar; dit is mijn artikel niet, ik stel er prijs op een artikel te zien zooals ik het wil hebben, en vooral zóó, dat er geen slordigheden of nonsens in staat. Hoe zoo iets mogelijk is, is mij een raadsel, want stel dat de revisie ter post weggeraakt was, gaat het nog niet aan, mir nichts dir nichts te drukken, na een eerste verbetering van een artikel in mijn handschrift. Het minste, wat ik verwacht is dan ook een gedetailleerde lijst van errata, en de waarborg, dat nooit iets meer zal worden afgedrukt zonder mijn persoonlijk imprimatur. De schrijver kan toch niet de dupe worden van deze prul van een drukker.Ga naar voetnoot547 Het is mij [mij] bijzonder onaangenaam, ten eerste omdat ik dit aan U moet schrijven, ten tweede omdat ik voor mijn werk de eerste uren ongeschikt ben. Ik zeg nogmaals: het is mij een raadsel, en ik word razend, wanneer ik denk dat dit het resultaat is van al de overschrijfmoeite en die vermoeiende, zorgvuldige correcties. Ik hecht veel aan mijn stuk en ik kan de gedachte niet dulden, dat het zóó verminkt is. Op meerdere plaatsen staat onzin. Ten eerste wilde ik mij s.v.p. deze toegestuurd hebben, de revisie, de verbeterde revisie, die ik naar Leiden verzonden heb, zoodat ik zorgvuldig de achterwege gebleven correctie kan nagaan. Die moet ik toch in elk geval hebben, omdat ik anders niet meer weet, welke kleinere veranderingen ik in stijl en taal heb aangebracht. Ik hoop zeer, ik weet trouwens, dat U de geheele billijkheid mijner geprikkelde stemming zult begrijpen, alsmede, dat het hier geen kwestie van kleinigheden is, maar de principieele kwestie, dat een stuk gedrukt wordt zooals en wanneer de auteur het goed vindt, en dat hij zich niet hoeft laten aanleunen, wanneer zijn werk vol stylistische fouten verschijnt. Want dat is 't ergste. Drukfouten, à. lah [sic!], maar zulke als waarvan mijn [onleesbaar] artikel [onleesbaar], zijn onverdragelijk. Hart.gr. ook aan Mevr. Hoogachtend En de afschuwelijke dwaasheid dat voor de é een andere lettersoort genomen is, de laatste bladzijde! * met waarborg v.p.o. terugzending |
|