De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914

68.
Briefkaart. Poststempel 10.11.11

Den Weled.geb.Heer, den Heer Albert Verwey
Noordwijk aan Zee
Den Haag, Columbusstr.223.

Hooggeachte Heer,

Door een slordigheid liet ik in De Sterren eerst in De Beweging daarna in het boekje een storende fout staan. Zoudt U zoo vriendelijk willen zijn, die in Uw boekje te verbeteren. Op pag. 26, reg. 8 v.b. staat ‘hun schijn’, hetgeen ‘zijn schijn’ moet wezen. Ik denk dat mij bij 't overschrijven die ‘daden’ door 't hoofd speelden. Ik ben ook bang, dat bovendien de beteekenis van schijn als lichtschijn niet duidelijk is, en dat men het, juist door zijn rijmen op zijn als de tegenstelling van dit laatste zal nemen.

Besliste de verdere Redactie reeds over mijn Kluizenaar?²⁰⁷ Zoo zij bezwaar heeft, zond ik U gaarne een ander gedicht, eveneens van 5-voetige jamben, genaamd ‘De

207 De Kluizenaar in de woestijn werd in zijn geheel gepubliceerd in Uitzichten (Bussum 1912); pp. 111-128. Het gedicht bestaat uit 5 gedeelten, waarvan het vijfde en eerste - in deze volgorde - waren opgenomen in De Beweging VIII (1912), 2; pp. 255-260.

[p. 133]

Drie Levenden en de Drie Doden’²⁰⁸ Inmiddels verblijf ik, met bel.gr. ook aan Mevr.

Hoogachtend,
Uw dw.
P.N. van Eyck

P.S. Verschijnt Uw 3e deel nu spoedig?²⁰⁹

208 Dit gedicht verscheen in De Beweging VIII (1912), 1; pp. 41-49. Voorts in Uitzichten (Bussum 1912); pp. 134-146.

209 Zie nr. 56, noot 172.