De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914
(1988)–P.N. van Eyck, Albert Verwey– Auteursrechtelijk beschermd
41.
| |
[pagina 90]
| |
Omslag van Groot Nederland, januari
1910.
| |
[pagina 91]
| |
‘Zooals de steen in 't doffe goud’, door P.N. van
Eyck, in Groot Nederland, januari 1910, p. 103.
| |
[pagina 92]
| |
Al wat in andere tijdschriften tot nu toe geplaatst werd, is minstens een half jaar ouder dan wat ik nu zend.Ga naar voetnoot134 De overgang is dus in elk geval niet kunstmatig geweest. U zult ook de beteekenis van deze zending voor mij beseffen: De ondergrond toch is feitelijk een poging uit den mond van een der meest bevoegden te hooren of ik bij verwarming van mijn gemoedsleven, mijn dichterschap heb mogen behouden. Op grond hiervan waag ik het ook, U beleefd te verzoeken mij dan deze ééne maal (wanneer Uw oordeel ongunstig is) nog met Uwe beoordeeling ter wille te willen zijn. Misschien wilt U mij dan tegelijkertijd de andere verzen terugzenden, waarvoor ik zoo vrij ben, een postzegel in te sluiten. Inmiddels, bij voorbaat hart. dankend, verblijf ik, na beleefde groeten Met de meeste Hoogachting Uw dw. P.N. van Eyck |
|