4.
Brief.
U.B.A. Verwey X.52
[ongedateerd]Ga naar voetnoot12
Weled.geb.Heer,
Hierbij heb ik de eer U een gedichtGa naar voetnoot13 aan te bieden
ter opname in de Beweging. Wetend, hoe klein de kansen zijn tusschen
waarschijnlijk zooveel inzendingen, opgemerkt te worden, en ook, hoe
moeilijk het voor een onbekende is, de bepaalde aandacht van den Redacteur
op zijn werk te vestigen, is het niet dan met schroom, dat ik dit vers,
waarvan ik zelf inderdaad wel eenige verwachtingen koester, U toezend. Ik
kan U niets zeggen om mij bij U m te leiden: alleen dit vers kan dit
misschien.
Ik schreef een artikel in de KroniekGa naar voetnoot14, er zal er een komen in De
Amsterdammer over Moréas' StancesGa naar voetnoot15, de XXsteEeuw nam een
klein gedichtje ter opname aan. In den Spectactor stond j.l. een gedicht
over Vincent's teekening Sorrow: dat is alles.Ga naar voetnoot16
Dingen, die voor dit vers niets zeggen en alleen het streven bij U kunnen
doen opmerken iets meer te zijn dan de overtalrijke verzenschrijvende,
Redacteurenlastigvallende jongelieden. Wilt u van mij aannemen, dat ik met
het bovenstaande ook niets anders, - en geen pedanterie en opsomming van
verdiensten, bedoel?
En dan, aangenomen of niet, zou ik van U de vriendelijkheid mogen vragen, mij
met een paar woorden Uw oordeel aan te duiden? Het is zoo zeldzaam, wanneer
men, - al is dit dan ook niet noodig om verder te gaan, -
een woord van aanmoediging hoort, en,