De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en H. Marsman
(1968)–P.N. van Eyck, H. Marsman– Auteursrechtelijk beschermdMornex 6.1.'39Waarde v. Eyck, Ik dank je nog wel voor je stuk over Van der Feesten,Ga naar voetnoot159 dat ik binnenkort hoop te lezen. Mag ik overigens bekennen dat ik van je werkwijze weinig of niets begrijp? Ik dacht dat je, een enkele uitzondering daar gelaten, al de tijd en aandacht, | |
[pagina 125]
| |
Marsman in Mornex, 1939
| |
[pagina 126]
| |
die je professoraat je overliet, zou besteden aan Een Halve Eeuw, en in plaats daarvan zie ik niets dan uitzonderingen: Gorter, Verwey,Ga naar voetnoot160 van der Feesten, Over leven en dood -. Ik hoop dat je mij deze opmerking ten goede zult houden. Maar hoewel ik op het stuk van werken alles van je te leeren heb - en dat zal wel zoo blijven - bevreemdt en spijt het mij, dat je dat, wat m.i. je hoofdwerk moet worden, telkens weer onderbreekt of verschuift. Of vergis ik mij? - Je raad in zake de N.R.Ct. berust ten deele op een misverstand, dat ik zelf eveneens ten deele in de hand heb gewerkt, door te spreken over ‘krasse termen’. Jij, en meer menschen, hebben gedacht, dat het schrappen uitsluitend krachttermen betrof. Je zou versteld staan als je zag, hóe ver de censuur daar tegenwoordig gaat. Mijn gróote ergernis berustte op het feit dat men mijn consigne ‘niet schrappen, anders terug’ over het hoofd had gezien, zoodat een zeer scherp, blasfemisch gekruid, artikel tegen Eekhout + v. OostenGa naar voetnoot161 slap en tam in de krant kwam. Maar genoeg: het geschil met Vestdijk is bijgelegd. Als ik hem vinden kan, sluit ik hierbij een brief van hem in, waaruit je kunt zien hoe de situatie daar is. (Graag terug). Ik heb er nog eens op gehamerd dat men zich aan mijn directieven houden moet. - Ja, ik werk - weliswaar weinig verzen en scheppend proza - maar, behalve zéer intensief en frequent werk voor de N.R.Ct, heb ik, na het voltooien van Hieronymus, dat pas in het najaar verschijnt,Ga naar voetnoot162 het slot van mijn studie over ter BraakGa naar voetnoot163 herschreven, en naar Querido gestuurd. Verder moet ik een Zarathustra-vertaling van wijlen P. Endt voltooien en inleiden,Ga naar voetnoot164 misschien zelfs | |
[pagina 127]
| |
vrij uitvoerig, en de complete poëzie van Slauerhoff van een inleiding voorzien.Ga naar voetnoot165 Ik zal hiermee, hoe geconcentreerd ik het resultaat ook hoop te formuleeren, een groot deel van '39 bezig zijn. De N.R.Ct. acht een aparte bespreking van ‘Over leven en dood’ niet noodig. Het verzamelwerk zal, eventueel, als geheel in een andere rubriek besproken worden. Ik richtte nu het verzoek tot Jan Greshoff, voor Gr. Ned,Ga naar voetnoot166 maar hoorde nog niets - dat kan trouwens ook nog niet. - Als dat ook mislukt, geef ik het misschien maar op. Naar aanleiding van een studie van de Maritains formuleerde ik, beïnvloed door jou stuk, eenige gedachten over poëzie en mystiek, die ik naar Gr. Ned. zond.Ga naar voetnoot167 Ik zal het je zenden, als het verschijnt, t.z.t. Maar bedenk, dat het iets zeer voorloopigs en fragmentarisch is, en wellicht ook nog niet goed doordacht. Misschien vraag ik het stuk nog terug. Vestdijk bespreekt, op mijn verzoek, Verwey in de N.R.Ct. Ik ken hem te weinig voor een dagbladartikel, waar eenige haast bij is. Vroeg nu om het ex. voor G. Ned.,Ga naar voetnoot168 maar vermoed, dat Jan Greshoff het houdt, of aan Hoornik zendt, die dit jaar de poëziekroniek schrijft. - Eventueel is Querido bereid, mij een ing. ex. voor fl. 6.- te leveren. Dat doe ik dus, als het op een andere wijze niet lukt. - Ik vind het wel jammer dat je mij niet volgt in de N.R.Ct. Eerst dacht ik, dat ik er niets meer van terecht zou brengen. Maar nu ik er in ben, en minder ‘dogmatisch’ te werk ga dan vroeger, loopt het vrij goed. Ik zal de beste stukken, voor zoover die de jongste dichters betreffen, er uit houden en aanvullen, zoo dat ik een inleidend boekje krijg, aan het eind van het jaar, over de belangrijkste menschen.Ga naar voetnoot169 Er zijn verschillende zeer verheugende bundels verschenen, van Mok, v.d. Steen, Hoornik, Franquinet, etc. - Behalve een enkele kleine physieke depressie maken wij het goed. Maar, nu de waterleiding ten deele en de w.c. geheel bevroren is, is het voor R. geen gemakkelijk huishouden, in dit ouderwetsche ‘perceel’. Ik denk dat wij binnenkort eens | |
[pagina 128]
| |
op zoek gaan naar een beter huis, dat wij voor langer kunnen huren, en waarheen ik dan ook een deel van mijn, weinige, boeken kan overbrengen. De eenzaamheid bevalt mij overigens heel goed. ontvang met N. + zoons |
|