De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en H. Marsman
(1968)–P.N. van Eyck, H. Marsman– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 16]
| |
Typogram van Marsman met aantekening van Van Eyck (ware
grootte)
| |
[pagina 17]
| |
[pagina 18]
| |
‘een verwikkelde oneenigheid’ noemde, die in mei 1925 haar ontknoping vond, toen de redactie Van Eyck voor verdere medewerking bedankte. De geschiedenis had tevens een verwijdering ten gevolge tussen Van Eyck en A. Roland Holst, die als vriend van Van Eyck èn als redacteur van De Gids op een bijzondere manier in het conflict betrokken was. In De Witte Mier van september 1925 publiceerde Van Eyck, die zich onbehoorlijk behandeld achtte, onder de titel De redactie van De Gids en haar kritikus voor poëzie een gedocumenteerd artikel, waarin hij de Gids-redactie en Roland Holst scherp veroordeelde. In de Marginalia in het december-nummer van De Vrije Bladen van 1925 schreef Marsman hierover (zie Bijlage I). Marsman had, teleurgesteld en geërgerd, aan het eind van het jaar de redactie van De Vrije Bladen neergelegd, die nu werd gevormd door D.A.M. Binnendijk, J.W.F. Werumeus Buning, Mr. Roel Houwink, C.J. Kelk en Constant van Wessem. Deze brief is geschreven op papier met gedrukt briefhoofd van het Grand Hotel du Soleil, Zutphen. [Zutphen], 4 Jan. [192]6 Zeer Geachte Heer Van Eyck, Ik heb U niet persoonlijk geschreven over de conflicten tusschen U en de Gids en Holst, omdat ik in deze materie niet tot een klaar oordeel ben gekomen. Ik heb enkel met eenige woorden de beteekenis voor de literatuur van deze breuk trachten aan te geven in de Vrije Bladen van Dec., die U intusschen ontvangen zult hebben. Wel vernam ik met groot genoegen, dat de relatie tusschen Holst en U kans van herstel heeft,Ga naar voetnoot8 en dat Gij Uw kritische werkzaamheid in Groot-Nederland gaat voortzetten.Ga naar voetnoot9 In verband met dit laatste dit briefje: het recensie-ex van ‘Penthesileia’ voor Groot Nederland berust bij Roei Houwink, die daarover - indien überhaupt - een summier bibliografietje zal schrijven. Ik wilde de hoop uitspreken, dat dit voor U gaan bezwaar zou zijn, de bundel aan Uw grondige en instructieve critiek te onttrekken. Hoogachtend 3 Wilhelminalaan |
|