voor den mond komt, zelfs al heeft men gelijk. Nelly zou natuurlijk 't tegenovergestelde zeggen maar ik ben er zeker van, dat zij, na verloop van tijd, mijn zienswijze wel zal gaan deelen.
En nu, als ik werkelijk een geloofwaardig slot aan mijn verhaal moet maken, moet ik wat meer in den spiegel van gissingen zien en als ik dat doe, wat zie ik dan.
Clare wordt met de jaren beminnelijker, voor een deel, mijns inziens omdat haar natuur zachter en on baatzuchtiger wordt.
Ik geloof, dat Lord Tewskbury dit heeft opgemerkt en er haar te liever om heeft. Hij bemint haar, daar ben ik zeker van, hoewel zij nog maar weinig meer dan een kind is; en ik geloof, dat Lady Tewskbury dit ook opmerkt, want zij slaat hen samen dikwijls gade, en dan straalt er een wonderlijk licht uit haar oog.
Ik ben nog wel wat bang voor Lady Tewskbury, doch ik houd tevens veel van haar, en ik geloof, dat ik haar beter begrijp dan vroeger.
Clare is nu nog maar een kind, of liever ik moet zeggen, een meisje, want binnenkort wordt zij vijftien jaar; doch binnen enkele jaren zal zij een vrouw zijn, een schoone jonkvrouw, daar ben ik zeker van, met haar gouden lokken en donkere violetkleurige oogen.
Lord Tewskbury eveneens zal een knap man worden, en ieder jaar zal hij haar komen bezoeken en zij zullen elkaar elken keer meer leeren liefhebben. En dan - als de geschikte tijd gekomen zal zijn, zal hij haar vertellen, dat hij haar bemint, en zal hij haar ten huwelijk vragen, zoodat zij dan terug kan komen op het prachtige, oude kasteel, waar zij zoo aan gehecht is en dat hij dan wel mooier dan ooit voor haar ontvangst gereed zal hebben gemaakt. En natuurlijk zal zij dan wel ja zeggen en ik weet, dat Lady Tewskbury hen haar zegen zal geven; dan zal er een groote bruiloft op Deerhurst zijn; een menigte menschen zullen toestroomen om den stoet te zien, en de kleine Lady Clare zal de schoonste bruid