[Proloog]
De postbeambte, die op een Septemberavond in het hoofdpostkantoor te Nijmegen de uitgaande stukken sorteerde, behoorde niet tot de categorie van mensen, die een voorgevoel van toekomstig onheil hebben. Hij nam een stapeltje van een twee dozijn in gelijk handschrift geadresseerde brieven ter hand, zonder ook maar een spoor van een onprettige gewaarwording en hij verdeelde ze onbekommerd over de mandjes, bestemd voor Amsterdam, Bussum, Breda en Den Haag, Grootendonk, Rotterdam en Utrecht.
Geen haar op zijn hoofd dacht er aan, dat de inhoud van die zachtlila enveloppen gelegenheid zou scheppen voor moord, chantage en nog eens moord.
De inhoud?... Een simpele uitnodiging tot een familiebijeenkomst: een ontmoeting in een café te Arnhem, bezoek aan een museum, borrelen in een ander café, diner ten huize van een tante...
Doodgewone plezierige dingen, hoogstens een beetje luxueus in deze tijd van zware belastingen en veel gepreekte versobering, maar overigens een aardig onschuldig programma... waardoor uiteindelijk drie mensen het leven zouden verliezen...