Gezangboek voor vrijmetselaaren

[p. 311]

Marsch der Schotsche meesters, in derzelver z.e. kapittel.

Air: Un matin brusquement.

Laat ons, vol ijvergloed,

Altijd deugd en vriendschap minnen;

Daar eendragt, trouw en moed

Ons biên den Schotschen lauwerhoed.

Prent, dappren! steeds, in aller zinnen,

Het loslijk werk, door u verricht:

Schotsche Ridders! 't is uw pligt;

Leert hun ook strijdende overwinnen!

Schotsche Ridders! 't is uw pligt.

Zoo voert gij hen naar 't glansrijkst licht! bis.

[p. 312]

 

Elk onzer kiest een deugd,

 

Om die heilig naar te streeven;

 

Elk vinde, in smart of vreugd,

 

Geen heil dan door die zielsgeneugt'!

 

Och! moog' hiervan elk blijken geeven,

 

Verheven tot den Schotschen graad!

 

Metslaarij! uw gloriestaat

 

Blijv' bij ons in top verheven:

 

Metslaarij! uw' gloriestaat

 

Zie zelf de jongste dageraad! bis.