Gezangboek voor vrijmetselaaren(1806)–Jan Steven van Esveldt Holtrop, Willem Holtrop– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 250] [p. 250] Onder het rooken aan de tafel-loge. Air: Contre les chagrins de la vic. Tegen de smarten deezes levens Schenkt de hemel ons een troost, Die vermaak en leering tevens Op het aangenaamst verpoost. bis. In den schoot der Metslaarijë Smaakt elk onzer zaligheid. Dat zij steeds ons hart verblijê, En tot wéldoen voorbereid'! [pagina 251] [p. 251] Laat ons, verëenigd, onze zinnen Vesten op haar edel doel; Reden, deugd en vriendschap minnen, Met een overtuigd gevoel. bis. Dat gedachten, woorden, daaden Staag zo veel bewijzen zijn, Dat we ons nimmer laaten schaaden, Noch door minlust, noch door wijn. Broederen, ach! het aardsche leven Snelt, met arends-vlugt, daar heên, Waarin 't beste aan ons gegeeven, Vaak in rook en damp verdween. bis. Welk een spiegel voor de zinnen! 't Beeld, geteekend op zijn vlak, Brenge ons allen dit te binnen, Ook bij deeze pijp tabak. [pagina 252] [p. 252] Dan, dit kruid geneest geen smarte, Die het menschdom schreijend lijdt; Maar een mededoogend harte Is wat balsemt en verblijdt. bis. En zou dit ons niet verrukken; Niet doen smaaken 't eêlst vermaak?... Broeders! laat ons handen drukken. Wéldoen is ons aller taak! Vorige Volgende