Gezangboek voor vrijmetselaaren(1806)–Jan Steven van Esveldt Holtrop, Willem Holtrop– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 229] [p. 229] Vriendschap. Air: Hoe zoet is 't waar de vriendschap woont. Koomt, zingen wij nu, blijd te moê, Haar, die ons bragt bijëen! Elk onzer breng' volijvrig toe Al wat zijn hart ooit meen' Dat strekken kan tot Broedermin, Zoo streelend voor elks ziel en zin, Nu en ten allen tijd. Elk dien' des heeläls Opperheer; Geev' glans aan de achtbaarheid Van hem, die, naar der Orde - leer, Zig toelegt, om, met vlijt, De lessen der Vrij - Metslaarij Aan deeze Broeder - maatschappij Te ontvouwen tot haar nut. [pagina 230] [p. 230] Elk doe zijn hoogste heil bestaan In onderling geluk; Elk spanne zijne kragten aan, Ter slaaking van het juk, Door duizenden zich opgelegd: Elk blijve daartoe naauw gehegt, Door reden, pligt en deugd. Elk onzer zij altijd bedagt Ter weering van geschil: Behoedzaamheid houd' hier de wagt: 't Zij al één zin, één wil. Bewaard voor tweedragt, haat en nijd, Roeme elk dat hij den tijd hier slijt' Tot nut, in vrede, in vreugd. Koomt, Broeders! laadt het forsch kanon Zoo vol het immer kan. Slaa acht, leg aan, geef vuur, Maçon! Doe 't als één eenig man, Door driemaal drie, met volle kragt, Nog eens! zie toe, en blijf bedagt Op een, op twee, op drie. [pagina 231] [p. 231] De regterhand fiks aan 't geweer: Dit stout omhoog gebragt. Nu maatig vuur, voor de eerste keer; De tweede maal meer kragt; Ten derden maal het sterkste vuur. Dit 's een, dit 's twee, dit 's drie: ('t figuur.) Het zij zo! een, twee, drie. Vorige Volgende