Gezangboek voor vrijmetselaaren(1806)–Jan Steven van Esveldt Holtrop, Willem Holtrop– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 216] [p. 216] Vriendschap. Air: Der Janitsaaren marsch, in de twee Gierigäarts. Allen. Koomt, Broeders! die de vriendschap mint, Door vrede en eendragt eensgezind, Hier wordt, door zang, een Broederfeest, In onze tempelkooren, Daar stem en cyther zich doen hooren, Gevierd met blijden geest. Roemt, met gejuigch en handgeklap, Den zegen onzer Broederschap: Haar' hoogen eeretrap. Beminnelijke schaar! Gij maakt, in uwe Broederkringen, Den blindsten aller duisterlingen, Door deugd, Vrij - Metselaar. [pagina 217] [p. 217] De nieuw - aangenomenen zwijgen. ô Gij! aan welken nu het licht Is meêgedeeld, leert thands uw' pligt. Weet dat het hart, ontbloot van deugd, Deez' grond niet moog betreeden. Bedachtzaamheid en orde en reden Bestuuren onze vreugd. Gehoorzaamt gij aan onze wet Word' 's Broeders welvaart nooit belet, Der tonge een perk gezet; Dan heeft de Broederschaar Haar gunst en hart u opgedraagen, Dan ziet zij u, met welbehagen, Door deugd, Vrij - Metselaar! De nieuw - aangenomenen alléén. ô Achtbre! door wien ons het licht Is toegedeeld, wij zullen pligt En orde en wet, in Metslaars - jeugd, In deeze tempelzaalen, Waar wijsheids- zon ons wil bestraalen, Betrachten, u tot vreugd! [pagina 218] [p. 218] Wij zullen, wars van haat en nijd, Der Broedren heil, ten allen tijd, Behartigen met vlijt. Gewijde Broederschaar! Geene ontrouw zal ons ooit verwinnen. Wij zijn, met hart en ziel en zinnen, Door deugd, Vrij - Metselaar! Allen te samen. Dat eeuwiglijk onze Orde bloeij', De Broederschap in leden groeij'. En eenmaal al het blind gemeen Dat vreugde vindt in dwaalen, Ons hulde koom' betaalen, En in ons voetspoor treên. Dat elk', die wet en orde mint, Tot vriendschaps - pligten wélgezind, Daarin zijn wellust vind', Zich voeg' bij onze schaar, En hij zal dankend ondervinden En zeggen: 'k Werd, bij deugdgezinden, Door deugd, Vrij - Metselaar! Vorige Volgende