Gezangboek voor vrijmetselaaren(1806)–Jan Steven van Esveldt Holtrop, Willem Holtrop– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 172] [p. 172] Vóór het eindigen der loge. Air: l'Amour so plait dans &c. Ons-hart mag vol van blijdschap kloppen, De Broederpligten zijn betracht: Die pligten zijn de bloeisemknoppen Waar elk de schoonste vrucht van wacht, Wij hebben hulp en trouw gezwooren Aan lijdende onschuld, eere en deugd; Geen wroeging kan ons heil verstooren; Ons lied getuigt van zuivre vreugd. [pagina 173] [p. 173] Welaan! deez' vreedzaame avondüuren Zijn aan de vriendschap gul gewijd: Laat Broedermin de vreugd bestuuren; Zoo blijft ons hart van leed bevrijd: Ja, Broedermin, zoo rein, zoo heilig, Schrijft hier de zagtste wetten vóór; Haar hand geleidt ons vrij en veilig Op waarer grootheid bloemrijk spoor. Door vriendschaps-rozengaard belommerd, Blijft elk van ons der deugd getrouw; Geen woeste vreugd maake ons bekommerd Voor zielverscheurend naberouw. Neen! 't Broederhart blijft groot, blijft edel; Daar matigheid bekoorlijk wenkt, En gul, met kranssen om den schedel, Met eigen hand ons spijst en drenkt. Vorige Volgende