Gezangboek voor vrijmetselaaren(1806)–Jan Steven van Esveldt Holtrop, Willem Holtrop– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 100] [p. 100] Broederlijke betuiging. Schaars hadden wij den grond betreden Van dit geheiligd tempelkoor, Waar zich ons oog in 't blijd beschouwen Van zo veel schoons en deugds verloor, Of elk van ons, die zich beklaagde, Dat voor zijn oog zo spade eerst daagde Die Zon, welke u reeds lang omscheen; Verlangde, vlijtig in de pligten, Op 't spoor van hen, die hier verlichten, Met vaste schreeden voort te treên. [pagina 101] [p. 101] U, die in de afgelegenste oorden, Ja waar onze Orde templen stigt, Die van uw grootheid doet weêrgalmen, U, heldre Zon, die ons verlicht: U, die deez' Loge als Meester huldigt, U is ons dankbaar hart verschuldigd De voordring in onze eedle kunst. Ga voort die voordring aan te kweeken! Wél doen, wél denken en wél spreeken, Wint en verzekert ons uw gunst. De huisgeraaden van deez' tempel Zal elk van ons wél gadeslaan; Doch 't heilige der Metselaaren Betrouwt gij, Loge! uw' Meester aan. 't Is aller deugd, die hier moet pralen; 't Is Wijsheid, die ons moet bestralen, 't Is Schoonheid, die den duisterling, Met Sterkte, voert naar onze altaren: - Laat ons die panden wél bewaren; En de Orde - zon verlicht' deez' kring! Vorige Volgende